Niet ingelogd - Inloggen
Bekijk geschiedenis

LIT-057

Algemene gegevens

Analytische datum: 06-09-1370

Type: Bevestiging door de bisschop van Doornik van de stichting van de kapelanij van het Heilig Kruis door Roegier van Lichtervelde te Roeselare, in de kapel van Sint-Joris/Ter Bets

Beschrijving: Philips, bisschop van Doornik, bevestigt de stichting door Roegier van Lichtervelde, schildknaap, van een kapelanij ter ere van het Heilig Kruis in de kapel van Bets in de parochie van Roeselare. Om dit te bekostigen schonk de genoemde Roegier een deel van een tiende, dat hij verworven had van heer Gheldoulphe vanden Gruuthuuse en diens echtgenote. Onderzoek door de deken van de Christenheid van Roeselare wees uit, dat de stichting in orde was, zodat niets de bisschoppelijke bevestiging ervan in de weg staat. De stichting bestaat uit 4 wekelijkse missen, en de stichter - of diens erfgenamen - mag de eerste 3 keren de kapelaan kiezen.

Tekst

[overgenomen uit Angillis(3), 278-281]

[p. 278]

Coppie vande bullen ter Bedze

Alle den ghonen die deise jeighenwoordeghe letteren zullen zien, Philips, bijder gracie Gods bisscop van Doornijke, eweijghe groetenesse in Gode.

Uut dien dat wij der goeder ghelovende ghedachten te solliciteirne ter frequentacie van den Godlijcke dienst, uut ons biscoppelike officie, euwelike ghehouden ziin, naar reidene, met faveur ende jonste behooren wij hemlieden ter hulpe te commene, ende de zelve in huerleidere goeden ende zalighe ghewerken te sustineirene die ter vermeersijnghe vanden goddelijken dienste gheneighen zijn, bij den welken die devocie vanden lieden vermeerst zij in vergheivenesse van zonden vercreighen bij zaligher ghewerken vermeerst ter behoudenesse van zielen lichtelike vercreighen ende ghejmpetreit worden vulmaectelike. Eydele ende eerbaere Roegier van Lichtervelde, man van wapene van onsen bisscopdomme, begherende ertsch ende verganghelic goed met gheestelic ende eeuwich goed zalighelike te veranderen, om zijner, zijns vaders ende moeders, ende alle die hem oijt wel ghedaen hebben zielen zalicheide, eene capelrie eeuwighe in de capelle, bij den voors[eiden] man van wapene wijlent ghesticht ten ingance van ziner wonste, gemeenelike ghenaemt Bets, inde prochie

[p. 279]

van Roeselare, des onser voorseiden bisscopdomme, van den goede hem van Gode verleent, ter eeren ende love Gods, der heilegher Maghet Marie ende van allen zijnten ende zantinnen, ende bij speciale in der eere ende weerdicheit vanden heilighen cruuse te fondeirene, heeft ghedisposeirt ende fondeirt. Ter welker capelle fondatie ende ghiften de voorseide fondatuer heeft ghegheiven, gheassigneirt ende teeuwighen tijden upghedraghen tzeste deel van eener tiende ligghende ende loopende int bevanc ende der prochie van wommen, ten zelven fondatuer by ervelijke rechte toebehorende; twelke tseste deel de voors[eide] fondatuer wel ende deuchdelike vercreighen heift vanden eydelen heere Gheldoulphe vanden Gruuthuse, Ruddre, ende mervrauwe Kathelijne zijn wijf, tzamen ghehuwet, ende heet in vlaemsche, de voors[eide] tiende, middel gheleet ende de Haghebeke, alzoot bij lettere vander sceipenen van den Vrijen, ghezeighelt met hueren zeighelen, ende ons vertoocht, breidere blijct, ende kennelic es. Bij den welken de voors[eide] fondatuer onsluden oetmoedelike ghebeiden heift, dat wij, ter fondatie ende ghifte voors[eit], ons consent zouden willen gheiven, ende dies voors[eit] es ratificeren, ende uute ons bisscoppelic auctoriteit confirmeiren. Aldus wij, willende up dese, alzoot reidene bewijst, gheinformeirt ziin, hebben tguent dies voors[eit] es nerstelike ghedaen onderzouden bij onsen beminden deiken van kersteneide van Roeselare, ende, om dat bij tvoors[eide] onderzouc zo ghedaen ende ons over ghebrocht, wij bevonden hebben ende ons bleiken es dat voors[eide] zeste deel vander voors[eide] tiende der voornoemde capelrie, wel ende souffisantelic gheassigneirt es, ende, dat zonder eenighe admortisacie, de capellanen, die hier naermaels in de voors[eide] capelrie canonikelic gheinstitueirt werden, zullen mueghen tvoors[eide] seste deel vander voors[eide] tiende teeuwighen tijden paysivelic ende rustelic bezitten, ende dat voors[eide] zeste deel, naer reidelike estimacie, sjaerlicx weert mach ziin veertich ponden parisis vlaemsche munte.

[p. 280]

Waer omme diese zaken, ende meer andere die ons moveiren mughen ende behooren, nerstelic overghemerct, ende anghezien ooc texpres consent van den religieusen abt ende convent vander cloostere van onser Vrauwen te Zunnebeke, in tbisscopdom van Therenburch, patroonen vander voors[eide] plecke, in de voors[eide] fondatie in deiser manieren ghexpresseirt tusschen zijnde in de voors[eide] fundatie ende ghifte, onsleider consent ende ooc ghedooghen gheivende de zelver capelrie als een keirkelic beneficie vulmaectelike ende souffisantelike ghefondeert ende vergheift, bij onser ordinare vermueghentheit confirmeren, stellende uut onser voors[eide] mueghentheit ende oordinerende dat alle de capellanen, die in de voors[eide] capelrie canonikelic gheinstitueirt werden, binden jare vanden daghe van huerleider jnstitutie ende paysevele possessie vanden zelven, priesters moeten ziin ende in de selve capelrie alle weike viere messen doen zal, te weitene: eene messe alle vrijdaghe, zijnghende als hier daertoe hulpe heift, dandre drie messen te leisene binnen der weiken, als ziiner devocien best ghelieven zal, teeuwicheide gheduerende, ten zij dat hij bij eenighen anderen deuchdeliken belette zij gheimpediert; in dies zo belet zijnde, hoe es verwonden die drie missen bij eenen anderen te doen doene. De callacie ende de provisie van deiser voorseider capelrie alzo menich werven der zelver hier naer ghebueren zal te vasierene, ons ende onsen naercommers, bisscoppen van Doornike, mueghentheit ende auctoriteit eenen ijdoinen capellaen vors[eit] eerster reyse, ende de twee andere reysen een naer andere, den voors[eiden] Rogier, es bij alzo dat hij levende zij, anders den alden naesten zijnen aeldijnghen van hem Rogier voors[eit] fondatuer, ons of onsen naercommers die zijn zal in tijden, duechelike te presenterende, alzo men den zelven patronen, bij hueren uppenbare letteren ghezien te zijne gheconsenteirt zonderlinghe ende expresselic hemleiden ghereserveirt. Van den welken

[p. 281]

oorconsceipe wij bevolen hebben deise jeghenwoordighen letteren ghemaect te ziine, ter ewige ghedijnkenesse met onsen zeighele gheconfirmeirt ende versterct.

Ghegheven te Doornike, up den zesten dach van Septembre in tjaer ons Heiren duus drie hondert ende tseventich

Aldus gheteikent up de ploije: J. Henricus.