BRU-AGSB-Z-1193
Algemene gegevens
Analytische datum: 09-11-1753Opmerkingen analytische datum: Bijkomende datering: "anno 1753 den 9. 9bre tusschen drie a vier uren naer noene" (09/11/1753).
Type: Proces-verbaal door de luitenant-baljuw van de Zaal van Ieper, betreffende het onrechtmatige leenverhef van een achterleen van de heerlijkheid van Klerkshove, door de baljuw van Klerkshove en de griffier van Zonnebeke
Beschrijving: Proces-verbaal voorgelegd aan de leenmannen van datzelfde leenhof: Jan Francois Joseph de Cerf, markgraaf van Wintershove, heer van Vlamertinge etc., hoogbaljuw van de stad, Zaal en kasselrij van Ieper en baljuw van de Zaal en kasselrij, en van het leenhof, laat weten dat zijn luitenant-baljuw, J.J. Vulsteke, Gerardus Boutten, griffier van Zonnebeke, en Hubrecht Verenne beschuldigd heeft. Deze personen noemden zich, respectievelijk, griffier en baljuw van de heerlijkheid van Klerkshove, en waren in het gezelschap van de sergeant van Zonnebeke en J.A. Boutten, als leenman. Samen waren zij overgegaan tot het leenverhef van een achterleen van de heerlijkheid van Klerkshove, toebehorend aan jonker de Thibault, heer van Boezinge. Het blijkt nu, dat dit verhef ongeldig is, omdat de heerlijkheid van Klerkshove, die gehouden wordt van de Zaal van Ieper, enkel gerechtigd is om een baljuw aan te stellen, en de griffier van het leenhof van Ieper moet gebruiken voor leenverhef, aangezien die een eed moet afgelegd hebben voor de Zaal van Ieper. Verenne is dus niet de griffier van Klerkshove, en bijgevolg is het genoemde leenverhef ongeldig, en loopt eenieder die erbij aanwezig was, volgens artikel 222 van de Costumen van de Zaal van Ieper, een boete op van 60 pond parisis. Het leenhof wordt nu verzocht om het leenverhef in kwestie ongeldig te verklaren, en de schuldigen tot de genoemde boete te veroordelen. Annex: de luitenant-baljuw van de Zaal en kasselrij van Ieper verklaart dat hij de desbetreffende personen aangeklaagd heeft.
Tekst
Gedeelte vanAen Mijn heeren
Mijn heeren Leen Mannen vanden princelijcken Leenhove vande Zaele ende Casselrije van jpre
M'her jan francois joseph de Cerf marckgrave van wijntershove etc[eter]a hoogh bailliu der Stede Zaele ende Casselrije van jpre midtsgaeders bailliu der voornoemde zaele ende Casselrie ende van dezen Leenhove vertoont hoe dat sijnen Lieutenant bailliu s[ieu]r j. vulsteke op den 9. [novem]bre 1753 tusschen drie à vier uren naernoene gecallangeert heeft s[ieu]r gerardus boutten greffier der prochie ende heerlijckhede van Zonnebeke zijnde vergaedert in het Landtshuijs deser Zaele ende Casselrije west gewijze in vermeten
qualiteijt van greffier der heerlijckhede van Clerckxhove releverende van desen princelijcken Leenhove beneffens S[ieu]r hubrecht verenne Sigh Lovende Bailliu der geseijde heerlijckhede van Clerckxhove met den Sergeant ofte dienaer der prochie ende heerl[ichede] van Zonnebeke ende S[ieu]r j. a. boutten als Leenman alwaer sij hun vervoordert hebben te doen het verhef van een achter Leen der geseijde heerl[ijckhede] van Clerckxhove Comperende jon[cke]r de Thibault heere van boesinghe breeder uijtwijsens den Callange brief hier neffens gevought allersints qualijck nulliter ende bij een manifeest abuijs van wette omme dies wille dat de selve heerl[ijckhede] van Clerckxhove geleghen in de prochie van Langhemarcq en[de] releveren- de jmmediatelijck van desen princelijcken Leenhove gheen andere vermoghen en heeft als te moghen stellen eenen Bailliu waer uijt volght dat den selven bailliu noodtsaeckelijck moet Leenen ende assumeren der greffier van desen princelijcken Leenhove hebbende gepresteert den gewoone- Lijcken Eedt van feauteijtschap soo dat den selven s[ieu]r gerardus boutten sigh Lovende greffier der heerlijckhede van Clerckxhove
in den act van het verhef van het geseijde Leen van jo[ncke]r de thibault aenge- nomen heeft eene valsche qualiteijt gelijck oock s[ieu]r hubrecht verenne sigh Lovende bailliu vanden Leenhove van Clerckxhove want schoon hij van de Commissie van bailliu van Clercx- hove voorsien mochte wesen nochtans en heeft hij die qualiteijt niet konnen BeCommen sonder alvooren ten deser princelijcken Leenhove gedaen ende gepresteert te hebben den Eedt daertoe staende sulcks dat alles wat ter regarde van het selve verhef gebeur[t] ende gedaen is smaeckt een waer ende réel abuijs van wette waerdoor alle de persoonen over het selve verhef gestaen hebbende ingevolghe de dispositie van het 222. artijckel van de Costumen deser Zaele ende Casselrije hebben geincureert ijder eene boete van t'sestigh ponden par[isi]s boven te moeten desinteresseren de geledeerde partije reden waerom den vertoonder sigh Keert tot uwe justitie Mijn heeren Versouckende gedient te wesen het vooromde [sic] verhef ende alle andere op gelijcken voet gepraetiqueert te
Verclaeren nul ende van onweirden ende dat de persoonen daer over ende op diergelijcke wijse gedaen verheffen gestaen hebbende gedeclareert worden te hebben geCommitteert abuijs van wette ende ter dier causen geCondem- neert worden ijder in de boete van t sestigh ponden par[isi]s ende solidai- relijck in de Kosten van den vervolghe deser
t'welcke doende etc[eter]a ond[erteecken]t a. f? Liebaert ende P.J. Laroux pr[ocureur?] d'off.
annex
anno 1753 den 9. [novem]bre tusschen drie a vier uren naer noene verclaert den onderschr[even] Lieutenant bailliu der Zaele ende Casselrie van jpre ter Exercitie van zijne fonctie ende vervolghe van m'her jan francois joseph de Cerf marckgraeve van wijntershove heere van vlamertijnge etc[eter]a hoogh bailliu der Stede Zaele ende Casselrije van jpre ende bailliu der geseijde Zaele ende Casselrie ut agit officie Causa ende insgelijcx van haere maj[esteij]ts weghen ghecallangeert
t'hebben sieur gherardus boutten greffier der prochie ende heerl[ichede] van Zonnebeke Zijnde vergaedert in het Lanshuijs deser Zaele ende Casselrie wet wijse als greffier der heerl[ichede] van Clerckxhove Beneffens s[ieu]r hubrecht verenne sigh Lovende bailliu der ghes[eijd]e heerl[ijckhede] met den dienaer der prochie ende heerl[ichede] van Zonnebeke voors[eij]t ende sieurs j. a. Boutten als Leenman welcke voors[eijd]e heerl[ijckhede] van Clercxhove is gheinclaveert inde proche van Langhemarcq releverende directel[ijck] van[den] maj[esteij]ts Zaele Conforme het Leen registre berustende ter greffie van desen Leenhove in welckers Lanshuijs deser Casselrie zij hun vervoordert hebben te doen het verheft van een achter Leen der ghes[eijd]e heerl[ijckhede] van Clerckxhove Comperende jo[ncke]r thibault heere van boesijnghe op de procuratie van[den] den [sic] persoon van jacobus de vijnck Soo mij ghebleken is ten Daeghe van gedaen Calange alles nochtans inCompetentel[ijck] en[de] Contrarie aen het vermoghen der sel[ve] heerl[ijckhede] van Clerckxhove ende in prejuditie
Der preEminentien van desen Leenhove welcke ghes[eijd]e bailliu ende greffier hebben aldaer gehouden pertinent Register van verhef van[de] voors[eijd]e heerl[ijckhede] van Clerckxhove welckers vermoghen alleenel[ijck] bestaet in het stellen van eenen bailliu sonder meer vervolgens subject van in de voorvallende verheffen te moeten ontLeenen den heer greffier ende Leenmannen der gheseijde Maj[esteij]ts Zaele van alle het welcke hebbe gedresseert dit jegenwoordigh proces verbael omme te valideren soo men in justitie sal vinden te behooren toor[conde]n date maende ende jaere als vooren onderteeckent j.j. vulsteke L[uitenan]t Bailliu