BRU-AGSB-Z-n1397(8)
Algemene gegevens
Analytische datum: 30-11-1529Opmerkingen analytische datum: Bijkomende dateringen: "Anno 1529"; "in de maent van hoymaent lestleden" (07/1529); "in daeten vanden lesten dach van hoymaent vichthien hondert achtentwintich" (31/07/1528).
Type: Veroordeling door de Raad van Vlaanderen van de baljuw van de heerlijkheid van Rollegem te Zonnebeke, voor inbreuken op de jurisdictie van de abt van Zonnebeke
Beschrijving: De raadslieden van de Raad van Vlaanderen verklaren dat de abdij van Zonnebeke klacht had ingediend tegen Jan van Hulle. De abdij is heer van de heerlijkheid van Zonnebeke, en bezit daar de hoge, middelbare en lage justitie; als teken daarvan draagt haar baljuw op de kermisdag de roede van justitie door de kerk, over het kerkhof en aan één kant van de straat langs het kerkhof, en geeft zo aan dat de opbrengsten van de rechtspraak de abdij toekomen. Jan van Hulle had zich in juli echter verstout om, als baljuw van Anthonius vander Gracht, van diens heerlijkheid van Rollegem te Zonnebeke, met de roede van justitie het parcours van de baljuw van Zonnebeke af te leggen; de abdij claimt dat zij daardoor 100 pond parisis schade leed. Na de klacht van de abdij bij de Raad van Vlaanderen, werd Jan van Hulle gedagvaard om te verschijnen voor de kloosterpoort. De deurwaarder van de Raad van Vlaanderen verklaarde daar dat de eisers in hun recht stonden, en dat Jan de berokkende schade moest vergoeden; Jan beloofde dit te doen. Hij werd daarop gedagvaard om te verschijnen voor de Raad van Vlaanderen, om veroordeeld te worden. Aangezien Jan niet aanwezig is op de vastgestelde dag, wordt hij bij verstek veroordeeld tot de gehoorzaamheid en boete die hem werden opgelegd door de deurwaarder.
Opmerking: "T'orriginel rust int Layken A." (marginale notitie).