BRU-AGSB-Z-992
Algemene gegevens
Opmerkingen analytische datum: Het stuk is niet gedateerd. // Bijkomende dateringen: "vanden 29 julii" (29/07); "den jaere 1645"; "januarie 1725" (01/1725).Type: Uitleg en advies door de abt van Zonnebeke, over een geschil tussen de tiendenheffers en de stad Roeselare, betreffende het onderhoud van de kapelanen en de pastorij en kosterswoning
Beschrijving: Patricius Holvoet, abt van Zonnebeke, beantwoordt in een brief de vraag van een niet nader bepaalde persoon, die informatie vraagt over een geschil tussen de abdij en de inwoners van Roeselare. De abt verklaart dat de abdij van oudsher patroon was van 9 kapelanieën te Roeselare. 1 daarvan werd geannexeerd met de pastorij, 1 met de pastorij van Oostnieuwkerke, en 1 met het seminarie van Brugge. De andere 6 bleven apart tot 1645, toen de pastoor en magistraat van Roeselare verzochten dat 4 van de beneficies verenigd zouden mogen worden tot 2 'beneficia curata', waarvan de bezitters verplicht zouden zijn om de pastoor bij te staan in zijn functie. De abdij stemde daarmee in, aangezien de regeling voor alle betrokken partijen gunstig was. Nog 2 andere beneficies werden verenigd tot onderhoud van de koster, alhoewel dat nadelig was voor het recht van de abdij om 6 kapelanen aan te stellen; nu mag zij er immers maar 3 meer aanstellen. Daarom stemden de inwoners van Roeselare ermee in om financiële bijstand te bieden voor herstelwerken aan de pastoors- en kosterswoning, en om een jaarlijks bedrag te geven voor de kapelanen, zodat de kanunniken van Rijsel - ook tiendenheffers te Roeselare - nog maar 50 gulden per jaar zouden moeten betalen. Deze regeling is zeer voordelig voor die kanunniken, aangezien ze anders zeker het dubbele hadden moeten uitgeven voor het onderhoud van een kapelaan. Sinds 1725 verzoeken de inwoners echter dat er een tweede kapelaan zou komen; dit verzoek richtten zij tot de bisschop van Brugge, met het argument dat de parochie te groot is om met 1 kapelaan te volstaan. Te dien einde brachten zij de tiendenheffers ook voor de Raad van Vlaanderen. De bisschop verklaarde dat de stad over 2 kapelanen beschikte, maar dat het onderhoud van deze kapelanen geregeld moest worden; de 2 beneficiën waarover iedere kapelaan kan beschikken, volstaan immers niet meer voor hun onderhoud. De abt vermoedt dat de tiendenheffers veroordeeld zullen worden in het onderhoud van de kapelanen; hij baseert zich hiervoor op een gelijkaardige uitspraak van de Raad van Vlaanderen, enige dagen eerder. De abt heeft er een slecht oog in; de inwoners van Roeselare zullen de abdij - als tiendenheffer - voor de Raad van Vlaanderen dagen, en zij weigeren nu al om bij te leggen voor het onderhoud van de kapelanen, en voor het onderhoud van de pastorij. Hij wil echter op goede voet blijven staan met de stad, en is dan ook bereid om in te gaan op het voorstel van de stad om afstand te doen van de tabakstiende - altijd een bron van geschillen -, waarna de stad terug aan de genoemde financiële verplichtingen zal voldoen. De abt raadt ook de kanunniken van Rijsel aan om in te stemmen met deze regeling.
Opmerking: Wellicht een kladversie (zonder datering).
Tekst
Mijn heere
hebbe vl[ieder] missive vanden 29 julii onfanghen waer bij vl[ieden] van mij versouckt eenighe claerigheijt op seeker representatie aen vl[ieden] gedaen van weghens de inwonders van rousselaere voor antworde moet weten dat wij van oude tijde patroon sijn gheweest van neghen capellanien ofte beneficien simpel binnen rousselaere vande welcke metter tijdt eene is gheannexeert aende pastorie van rousselaere tot meerder subsistentie vanden heer pastor van aldaer eene andere aende pastorie van oostnieuwkercke ende eene andere aende Seminarie van brugghe de andere sesse sijn ghebleven ter onser presentatie divisivelijck tot den jaere 1645 alswanneer den heer pastor beneffens den magistraet ende de ghesworen van rousselaere ons versoght hebben ende ghebeden dat wij souden willen permitteren datter viere vandie sesse beneficien simplex soude moghen gheunieert worden in twee beneficien curata welckers besitters verobligeert souden sijn te assisteren den heer pastor van aldaer in alle pastoreele functien biechte hooren prediken naer sieken gaen etc[eter]a tot hulpe vanden pastor ende tot minder coste soo van de inwonders van rousselaere als van weghen de thiende heffers die andersins hadden moeten eenen ofte twee capellaenen onderhouden tot assistentie vanden heer pastor als onmoghelijck wesende alleene de pastoreele functie te bedienen: waerom onse voorsaeten om te voldoene aende inwonders van rousselaere ende tot minder coste vande thiendeheffers ende van die inwonders hebben wel willen consenteren inde versoghte unie boven dien inde unie van noch twee andere beneficien tot onderhoudt van eenen coster niet teghenstande dat het was in groote preiudicien van onse preeminentien bij de welcke wij ses capellaenen moghten stellen daer wij nu maer drie en moghen stellen uijt welckers consideratie ghelijck meijne de inwonders van
rousselaere hebben wel willen ter onser ontlastinghe continueren inde refectie van het pastoreel ende costers ende in eenen jaerelijckschen toelegh van [niet ingevuld] voor die voorseijde capellaenen ende hun contenteren met enckelijck eenen cleene toelegh van weghen de heere canoninghen van rijssel van 50 guld[ens] t jaers het welcke tot noch tot altijdts gheobserveert is gheweest sonder eenighe contradictie nochte der heeren canoninghen en hebben hier in de minsten intrest ofte prejudicie maer ter contrarie een groot voordeel midts dat sij andersins ten minsten dobbel hadden moeten geven tot onderhoudt van eenen capellaen alleen ende te meer nu in het toecommende midts dat nu de inwonders voorseijt over drie jaeren te weten januarie 1725 niet content en sijn met eenen capellaen te onderhouden maer versoucken het onderhoudt van eenen tweeden capellaen tot het welcke sij alreede requeste hebben gherepresenteert januarie 1725 aenden bischop van brugghe om sijn declaratie t'hebben datter eenen tweeden assistent van noode is voor den heer pastor om de groote extendue ende menichte communicanten vande Stadt ende prochie van rousselaere om ons decimateurs diesvolghens te betrecken inden raedt van Vlandere tot competentie niet alleene van eenen capellaen alsvoor desen maer oock van eenen tweeden ende dat bij dier [...?] vier requeste toe soo verre dat sij bij de leste requeste positive declaratie hebben afghevraeght ofte dat sij den bischop soude betrecken inden raet van vlandere[n] ten effecte deser: soo dat hij ten langhelesten maer diversche advisen ende rescriptien van ons hier op onfanghen hebbende heeft gheantwordt dat sij voorsien waeren van twee capellaenen uijt craghte vande unie vande vier capellanien soo datter maer questie en is van wien die capellaenen sullen moeten onder- houden worden: het is waer dat elck cappellaen besit twee beneficien van wel[cke] die eertijdts elck beneficie in sijn origine ghenoeghsaem was om een priester eerelijck te leven om dieswill[e]
dat als dan de middel tleven goetcoop waeren ende het gelt hooghe ende raer maer als nu elck beneficie en is quaelijck bequaeme om het last te draghen vande fundatie van de missen vande beneficien te meer dat de fundatien ende revenuen vandies meest bestaen in cleijne pennijnck ende haver rentien de welcke door de oorloghen ende besonder door de negligentie vande besitters veele op niet en sijn ghecommen soo dat ick ghehoort hebbe uijtgoeder handt dat die beneficien niet teghenstande dat sij gheunieert sijn alsnu van cleender werdt sijn ende quaelijck ghenoegh om hun last van missen van fundatien te volbringhen wadt aengaet de casuelen al ist dat sij misschien wel wat uijtbringhen om de menighte van ghemeijnte nochtans verre sijn van daer om de capellaenen te subsisteren soo dat al het last van die twee capellaenen sal vallen op de thiende heffers te meer om dieswille dat den raed van vlandere cleijn regard neempt op de casuëlen ghelijck het blijckt uijt de sententie over eenighe daghen gegeven ten naerdeele vanden bischop nopen het onderhoudt van eenen capellaen in rumbeke neffens rousselaere door welcke sententie den voorseijden bischop is ghecomdemneert te betaelen hondert patacons tjaers tot onderhoudt van den capellaen niet tegenstan[de] dat casueelen aldaer groot sijn om het groot ghemeijnte dat daer is ende minnighe fundatien die daer sijn uijt het welcke alles wel sult connen jugeren wadt ons thiendeheffers te verwachten staet midts nu de inwonders van rousselaere staen om ons te betrecken in de raedt van vlandere tot het onderhoudt niet van eenen capellaen maer van twee ende uijt craghte van dies aldreede weijgheren bij provisie te geven den ordinairen toelegh aende heeren capellaenen ende te vermaeken van pastoreel huijs: niet teghenstande dies om alles in het minne af te legghen ende te blijven in eene goede correspondentie met ons ende ten onser regarde hebben de heeren vande magistraet vande stadt ende regierders ende de ghesworen van buijtten ons hebben wel willen declareren bij een acte van resolutie door hun ghenomen dat sij wel willen commen in accoorde ende continueeren
in te geven den ordinairen aende heeren capellaenen ende in het vermaeken van het pastoreel ende costers huijs midts dat wij cederen de thoebacqthiende van rousselaere de welcke veroorsaeckt soo minnighe troubels ende groote sonde jaerel[icks] in het voorseijde rousselaere op het welcke ghelet hebbende ende voorsiende het groot last dat wij te verwachten t'hebben in het toecommende in het onderhoudt van twee capellaenen ende het pastoreel ende costers huijs ende ten anderen het cleijn profijt dat wij te verwachten te hebben vande thoebacqthiende ende tot noch toe gheen profijt ghehadt te hebben hebben gheradigh ghevonden om in accoorde te commen ende daer toe dagh te stellen het gonne tot noch niet en is gheeffectueert ter cause van eenighe verschillen dieder gheresen sijn tusschen de regierders van buijtten ende den magistraet van rousselaere van eenighe affairens die ons niet en regarderen: maer verwachte datter met den eersten sal dagh ghestelt worden: ende ben van advise onder correctie dat d'heeren canoninghen wel soude doen met in accoorde te commen beneffens ons omredens hiervooren gheseijt het is beter een cleijn te cederen als een groot last int toecommende te moeten onderstaen het gonne ick voorsien voor invitabile dat is het cleijn advijs het gonne ick naer mijn cleijn vermoghen can geven et te assureren dat ick d eere hebbe met alle veneratie te wesen
Mijn heere
vl[ieder] ootmoedighsten ende onderdaenighsten Dienaer Patricius holvoet abt van Zonnebeke