Niet ingelogd - Inloggen
Bekijk geschiedenis

BRU-AGSB-Z-622

Algemene gegevens

Analytische datum: 20-01-1690

Opmerkingen analytische datum: Bijkomende dateringen: "te Lichtmisse naestcommende van desen jaere xvj.C tneghentich" (02/02/1690); "te lichtmisse daernaer 1691" (02/02/1691); "1690".

Type: Inerving van Anthonis Cappelle in een leen te Oostnieuwkerke, gehouden van de abt van Zonnebeke, en omzetting van een deel van die leengrond in cijnsgrond

Beschrijving: De baljuw en schepenen van de heerlijkheid en van het leenhof van de abt van Zonnebeke verklaren dat Anthonis Cappelle, inwoner van Oostnieuwkerke geërfd werd in een leen, bestaande uit zaailand, dat hij gekocht had van Jan Vermeersch. Het leen bevindt zich te Oostnieuwkerke, onder Oost-Ieper-Ambacht [+ situering van de 2 stukken van het leen]. Hij kocht deze grond met de uitdrukkelijke bedoeling om een zo groot mogelijk gedeelte ervan in cijnsgrond te laten omzetten, met het oog op een meer gelijke verdeling van de erfenis tussen zijn kinderen. In naam van de abt stemt Aquilanus Crommelynck in met de omzetting van een aantal stukken leen in cijnsgrond [+ beschrijving van de stukken, + bijkomende voorwaarden]. Cappelle verklaart dat hij ook nog een ander stuk cijnsland bezit, dat tevoren als leen gehouden werd van het genoemde leenhof.

Tekst

[VOORLOPIG]

test

Wij S[ieu]r pieter Bouten Bailliu ende wettelicke maenheer midtsgaders jan houtten, pieter van heule, marijn de cantere, ende Jan de graue, Schepenen ende leenmannen vande eerweerde heer prelaet ende heere van Sonnebeke etcetera ende dat van sijnen leenhoue ende heerelickheit van sonnebeke voorseyt soluijt doen te weten, dat hedent daete onderschr[...?]t voor ons ghecommen ende ghecompareert is In persoone collegialiter vergadert synde, Anth[o]n[i]s cappelle, landtsman woonende binnen de prochie van oostnieuwkercke, den welcken als hedent alhier In Leenhoue In erfuen ghedaen is vanden nombre van vier ghemeten iiij.CC xviij roeden saijlant wesende Leen ende ghehouden van desen Leenhoue twelcke hij ghecocht hadde Ieghens Jan vermeersch gheleghen binnen de prochie van oostnieuwekercke onder oost Ipre Ambacht In twee partijen dies de eene groot is seuen Lijnen ofte daer ontrent streckende oost ende west paelende van suijden t'Leen van Jan van middelem eijnckel[?] elshaghe Jncluijs west de straete Loopende van nieuwkercke naer hooghlede noort de partije vanden Coopere ende van oosten t'saijlant vanden seluen coopere Immers Anth[o]n[i]s cappelle voornomt ende de andere partije ligghende wat suijt vande voorgaende partije groot een

test

ghemet twee lijnen achtentneghentich roeden saijlant aboutterende van suijden ende westen Joos de bouuere ende den voorschreuen cappelle noort t'Leen van passchier vermeersch ende van oosten t'leen vande voorschreuen cappelle ende dat alles met conditie expres omme te houden egaliteijt In successie naer sijn cappellens doot tusschen sijne kynderen van dit voorseyde leen te redimeren In cheinslant soo veele[?] nombre van lande als hij danof soude connen obtineren consent vande heere van desen Leenhoue ende ten desen present sijnde heer ende meester aquilanus crommelynck als tot dese saecke gheauthoriseert sijnde van weghen den eerweerde heere prelaet ende heere van desen leenhoue den welcken ten versoucke ende begheerte vande voornomde cappelle heeft gheconsenteert (soo hij consenteert bij desen) ouer ende uijtter naeme vande voorschreuen eerweerde heer prelaet te wesen gheredimeert van dit voorenstaende leen In cheinslant eerst de partije hiervooren ghespecifiert groot een ghemet twee lijnen iiij.CC xviij roeden saijlant ende vande partije hiervooren bekent groot te wesende seuen Lijnen tot een ghemet twee lijne vijftich roeden opde noortsijde

test

Laetende alleenelick voor [...?]een den nombre van een lijne vijftich roeden te nemen opde suijtsijde vande voornomde partije van seuen lijnen alles met conditie dat de voornomde een lijne vijftich roeden leen sullen staen anden heere ten dienste van trauwe ende waerhede ende ten reliefue van thien ponden parisis midtsgaders camerlijnck ghelt t'elcker veranderijnghe ende alst verandert bij coope den thienden penninck van dat ghelt met alle andere houelicke rechten naer het uijtwijsen van desen houe ghelijck ook sullen betaelen ter vercoopinghe de voorenstaende partijen gheredimeert In cheinslant den thienden penninck van dat ghelt ende bouendien Iaerelijcx anden heere van dese heerelichede tot acht schele parisis vande ghemete van heerelijcke rente bij Jaere t'elckens te Lichtmisse danof het eerste Jaer Incommen sal te Lichtmisse naestcommende van desen jaere xvj.C tneghentich ende sal commen te vallen het eerste Jaer van betaelijnghe te lichtmisse daernaer 1691 ende alsoo eeuwelick continuerende sonder deselue te moghen lossen alle het welcke den voorschreuen cappelle alsoo is Accepterende ende belooft de voorschreuen Jaerelijcxsche heerelicke rente ghetrau- welick te betaelen ofte bij faute van dies

test

sal den heere van dese heerelichede moghen procederen ter afwinninghe vande voorenstaende cheinslanden ghelick hij soude connen ofte moghen doen van alle andere landen van dese heerelichede ghehouden boudendien declareert hij cappelle nochte houden van dese heerelichede de naerschreuen partijen van Lande oock eertijdts Leen gheweest ende alsnu ouer eenighe Jaeren gheredimeert In cheinslant de welcke syn Jnsghelijcx gheldende an dese heere voor heerelicke rente tot acht schele parisis vande ghemeten bij Jaere vallende telckens de Lichtemisse midtsgaders gheuen oock ter veranderijnghe bij coope den thienden penninck groot In nombre van acht ghemeten een lyne xix Roeden consisterende Inde naervolghende partijen eerst een partije saijlant groot vijf ghemeten een lijne ofte daerontrent streckende oost ende west loopende opde suijtsijde gheheel crom met een houcxken meersch opde selue sijde paelende van oosten anthns. cappelle voornomt suijden tnaervolghende ende tsaijlant vande selue cappelle ghenaempt het Lokerken westen het selue Lokerken ende tsaijlant vande voorschreuen cappelle bij coope Jeghens de selue vermeersch hiervooren ghespecifiert noch west de hofstede

test

vande selue Cappelle ende van noorden den Lochtijnck ende garslant vande selue Jtem suijt daeran ontrent drie ghemeten neghenthien roeden saylant ende meersch Jn drie partijekens an elckanderen streckende t'samen bij nae suijt ende noort happende opde oostsijde an het motgen[?] ende meersselken paelende van noorden tsaylant vande sleue cappelle ende meersch Jan spille oosten de beke loopende van nieuwkercke naer rousselaere ende tmeersch van selue cappelle van suyden t'leen van selue ende van westen het voornomde lokerken ende Naeste voorgaende alle welcke partijen blijfuen sorteren onder dese voornomde heerelichede verclarende hij cappelle dat hij dese redimerijnghe nochte oock de voorgaende niet en heeft versocht omme tvoorseyde lant van dese Jurisdictie te verallieneren directelick nochte Indirectelick alles by sulck verbant als naer rechte In teecken van welcken hebbe wij Bailliu schepenen ende Leenmannen voorseyt dit doen depecheren onder het hanteecken van onsen greffier desen xx.en Januarij xvj.C tneghentich toorconde greffier

C.[?] Verenne 1690

test

partyen van landen competerende Anthns Capelle In niekercke verandert van Leen Jn Ceijnslanden met agreatie vanden heere 1690 vide rente boeck fol. 166 en 168