BRU-AGSB-Z-46bis*
Algemene gegevens
Analytische datum: 08-11-1238Type: Bevestiging door de vrouwe van Beselare van de verkoop van een tiende tussen Beselare en Moorslede door Theobaldus, zoon van de vrouwe van Passendale aan de abdij van Zonnebeke
Beschrijving: Margriete, vrouwe van Beselare, bevestigt dat Theobaldus, zoon van vrouwe Gertrude van Paschendale, en zijn echtgenote Mathildis, met instemming van hun oudste zoon Theobaldus, kanunnik te Komen, een tiende dat gelegen is tussen de parochies van Beselare en Moorslede en dat ze van Margareta in leen hielden, met toestemming van de vrouwe aan de abdij van Zonnebeke verkocht hebben. Na zich ervan overtuigd te hebben dat Theobaldus en Mathildis geen rechten meer konden doen gelden op de tiende, droeg Margareta die tiende over aan de abdij van Zonnebeke.
Opmerking: Vertalende kopie van BRU-AGSB-Z-46. // Voor de persoonsnamen, plaatsnamen, instellingen en functies in deze tekst: zie BRU-AGSB-Z-46bis.
Tekst
Alle gheloouighe Cristenen die desen teghenwordiche satere sulle[n] sie[n] Ick Margriete vrauwen van Beueselare make kennelick dat Theobald[us?] sone van mevrauwe Gertrude van Paschendale en[de] Mathildis zijn huusvrauwe Theobaldus huenen oudsten sone canoninck van Comen in het selue consenteerende de gheheel tiende ouer de huele ande tsame[n] palinghe van[de] prochie[n] van Beueselare ende Morcelede ligghende de welcke [...?] in leene halt zijnen noet voor mij wettelick ghetoeght hebbende Ande kerke va[n] Sonnebeke met min consent en[de] wille vercocht hebben met alle recht dat zij daeran hadde[n] ofte hebbe[n] moghe[n] conden en[de] tot den noot van[de] voorseide kerke de voorseide tiende in mine hande[n] wettelick ouer ghegheue[n] hebbe[n] belouende op huen trauwe dat zij nooit naer dese[n] de voorseide kerke op de voorseide tiende daer huen ofte iema[nt] anders molest soude[n] valle[n] Maer ick Margriete vrauwen van Beueselare eenichseins door min vermae[n] mine mannen oordeelende dat van nu voors den voorseide[n] Theobaldus en[de] Mathildis sine huusvrauwe inde voorseide tiende geen recht meer e[n] hadde[n] ofte hebben m[...?] de voorseide tiende in mine handen wettelick ouerghegheuen met al het recht dat ick [...?] selue ghehadt hebbe ande voorseide kerke van Sonnebeke ter saligeit van minder siele en[de] mine voorsaten [hiere?] ghegheue[n] inder eewicheit te besitten en[de] van alle laste[n] van min dominie en[de] leen rechten liberalick ontsleghe[n] Hier ouer zijn teghenwordich gheweest Obelinus van nieukerke Hannekinus de Lene Willem van Westhoue Wouter van oost houe min mannen Ende van Theobaldus side Heer Ian deken van t Christendom van Rouselare en[de] den Priester van Beueselare Rogier canoninck van sonnebeke Dauid van linde clerck en[de] Ian zijn broedere Tot welke[n] beuestinghe desen teghenwordiche[n] sater met mine[n] segele hebbe beseghelt Gedae[n] tot Beueselare int iaer ons Heere[n] duest twee hondert achtendertich de[n] achste[n] va[n] nouember
BRU-AGSB-Z-46bis
copien van eenighe thiende saters i[n] beselare 1238 etc[etera]
1238