Niet ingelogd - Inloggen
Bekijk geschiedenis

BRU-AGSB-Z-57

Algemene gegevens

Analytische datum: 19-02-1277

Opmerkingen analytische datum: Callewaert(1), 129, nr. 117: '19 Février 1277'; "'Sinte Pieterdagh ter cauder messe' signifie la fête de la chaire de S. Pierre qui tombe le 22 février, 'en hiver'".

Type: Bevestiging door de schepenen van het Vrije van het feit dat vier personen 'hoofdman' worden van boterrentes, ten voordele van de abdij van Zonnebeke

Beschrijving: De schepenen van het Brugse Vrije verklaren dat Hannin filius Boudens wettelijk hoofdman werd van heer Jan van Ypre, ten voordele van de abdij van Zonnebeke, van een wagen boter per jaar, bezet op 6 gemeten land in het ambacht van Oudenburghoek; dat Boidin Bertolf wettelijk hoofdman werd, ten voordele van de genoemde abdij, van een halve wagen boter per jaar, bezet op 3 gemeten land binnen het genoemde ambacht; dat Roebin filius Ghiselins wettelijk hoofdman werd, ten voordele van de genoemde abdij, van een halve wagen boter, bezet op 3 gemeten land in het genoemde ambacht; en dat Heinekin filius Marien wettelijk hoofdman werd, ten voordele van de abdij, van een wagen boter per jaar, bezet op 5 gemeten land binnen het Wormansambacht van Gent

Tekst

test

[Overgenomen uit Callewaert(1), pp. 129-130, nr. 117]

[p. 129] Minhere Bouden die Broekre ruddre, Jan van Kleyhem, Reinvaerd Porin, ende Jan van Poele. Wie schepenen van den Vrien doen te verstane allen den goenen die dese lettren sullen sien jof horen lesen, dat cam vor ons Hannin f. Boudens, ende ward wettelic hooftman ser Jan van Ypre ter kerkeboef van Zinnebeke, van here waghe boetren sjaers te gheldene telken sinte Maertinsmesse, up sesse ypete lands lichtelic min jof me, ligghende binnen den ambochte van Houdenborghhoec ende heet Koedinstic ende Wouborghmeet; echt, Boidin Bertollf ward wettelic hooftman ter vorseider kerkeboef, van here alf waghe boetren siaers te gheldene ten vorseiden daghe, up drie ymete lands lichtelic min jof me, ligghende in ’t vorseide ambocht, ende heten Voplinmeet; echt, Roebin f. Ghiselins, ward wettelic hooftman ter kerkeboef vorseid van here alve waghe boetren

[p. 130] siaers te gheldene ten vorseiden daghe up drie ymete lands lichtelic min of me, ligghende in ’t vorseide ambocht, ende heet Oostmeet; echt, Heinekin f. Marien, ward wettelic hooftman ter vorseider kerkboef, van here waghe boetren siaers te gheldene ten vorseiden daghe up vive ymete lands lichtelic min of me, ligghende binnen Wormansambocht van Ghent ende heet Herredsmeet ende Noordmeet. Ende omme dat wie vorseide schepene willen dat dese dinc blive vast ende ghestade, so hebben wie dese lettren gheseghelt met onsen seghellen utanghende.

Dit was ghedaen vrindaghes vor Sinte Pietersdagh ter cauder messe. Anno Domini M° CC° LXX° sexto.