BRU-AGSB-Z-212*
Algemene gegevens
Analytische datum: 06-03-1529Opmerkingen analytische datum: Uitgaand van het gebruik van de paasstijl, werd het jaartal aangepast. // Bijkomende dateringen: "vp den achtsten dach van marte vichtien hondert viuentwintich" (08/03/1526; aangepast aan het gebruik van de paasstijl); "vp den derden dach van deser jeghewoordigher maendt" (03/03/1526).
Type: De baljuw van de Zaal en kasselrij van Ieper doet voor de vierschaar van de abdij van Zonnebeke afstand van het beroep dat hij aangetekend had tegen deze rechtbank, betreffende enkele bevoegdheidsclaims
Beschrijving: Joos Lansaem, baljuw van de Zaal en kasselrij van Ieper, doet voor de baljuw en schepenen van de heerlijkheid van de abt van Zonnebeke afstand van het beroep dat hij bij die rechtbank aangetekend had. Zijn beroep gold het feit dat de amman van Zonnebeke enkele zwijnen van Boudin vander Gracht en Jacop Martin 'geschut' had (gevangen en opgesloten). Hij geeft nu toe dat dit behoort tot de jurisdictie van de baljuw en schepenen van Zonnebeke. Ook doet hij afstand van de bevoegdheid om het lijk van een dode man, gevonden in de gracht van het kerkhof van Zonnebeke, te 'schouwen'. De tekst van een ander document wordt integraal opgenomen: omdat de baljuw van de Zaal en kasselrij van Ieper zijn jurisdictie staande houdt (betreffende het schouwen van het lijk en het schutten van de varkens), verzocht de abdij van Zonnebeke aan de keizer om haar rechten op het kerkhof, in de kerkgracht, en op de straat ten noorden van het kerkhof te bevestigen. De keizer raadpleegde de Rekenkamer van Rijsel en de Raad van Vlaanderen. Op vraag van de Rekenkamer informeerden de baljuw en schepenen van de Zaal en kasselrij van Ieper zich grondig over deze zaak, en brachten zij hun bevindingen voor de genoemde Rekenkamer. Ingevolge het advies van de Rekenkamer, laat de baljuw de genoemde claims en zijn beroep vallen. De baljuw en schepenen van de heerlijkheid van Zonnebeke zullen deze zaken verder behandelen, zoals ze gedaan zouden hebben indien er geen beroep aangetekend geweest zou zijn.
Opmerking: Dit document werd bevestigd aan andere processtukken betreffende deze zaak.
Tekst
[VOORLOPIG]Den zesten dach van Maerte Int Jaer onsheeren duust vijfhondert ende Achtentwintich zoo compareirde voor ons Bailliu ende scepenen van Eerwerdighen vadere jn gode heere Willem van Steelandt Abdt heere van Zunnebeke met datter toebehoort discreten ende voorzieneghen Joos Lansaem filius mer Pieter jeghewoordich bailliu vander zale ende casselrye van Ypre ons te kennen gheuende dat hij gherenonchiert hadde ende Renonchyerde van zulcken appeele als hij hier te vooren ghejnterjecteirt hadde ter cause van zekeren ghescutte bijden amman van Zunnebeke ghedaen van zekeren zwynen toebehoorende Boudin vander Gracht ende Jacop Martin consenterende den zeluen bailliu ende scepenen bouen ghenoompt daerof thebbende de kennesse kennende ooc den voorseiden bailliu vander zale dat hij liet varen alzulcke scauwynghe als tanderen tyden ghedaen hadde gheweist van eenen dooden man beuonden jnden gracht vanden kerchoue van Zunnebeke breeder blijckende bij eenen jnstrumente vander voorseide Renonciatie dat hij ons exhybeirde danof tinhouden hier naer vocht [sic] van woorde te woorde Vute dien dat Joos Lansaem bailliu vander zale ende casselrye van ypre mainteneirde kennesse ende judicature thebbene jnde kercke grachten ende vp tkerchof van Zunnebeke zegghende ende sustenerende dat tanderen tyden es leden vichtich ofte tsestich jaren byden Bailliu vander zale eenen derden persoon ghescauwet was jnden kercke gracht vanden kerchoue van Zunnebeke Ende vut dien alsoo den bailliu van mijnen heere den abt heere van Zunnebeke betrocken hadde voor scepenen aldaer Boudin vander Gracht ende Jacop Maertin ter cause dat huerlieder zwynen ghescut waren vp tkerchof van Zunnebeke bijden amman van mijnen voornomden heere van Zunnebeke ende vp hemlieden zoo verre gheprocedeirt als dat zy moesten andwoorden vp versteken tsyne ende vp den achtsten dach van marte vichtien hondert viuentwintich dinghedach wesende zoo quam ende compareirde den voornomden Joos Lansaem als bailliu vander zale ende appelleirde vanden proceduren die den bailliu van Zunnebeke hadde beghonen doen ende jn meeninghe was van deene ter cause vanden voornomden ghescutten binden voornomde dinghedach nietjeghenstaende tappeel zoo was de zake gheroert ten tenre [?] vanden ferie ende vut causen vanden voornomden appeele scepenen stelden de zaken jnstate tot anders daerup gheordonneirt zyn zouden ter cause vanden welcken den voornomden heere ende conuent heeren van Zunnebeke hebben der keyserlicker Magesteyt by Requeste te kennen ghegheuen huerlieder Recht judicature ende preheminentie die zy hebben vp tkerchof ande kercke kercke grachten ende and strate vp de noordzyde vanden voornomden kerchoue vp welcke Requeste de K[?]t advys begheert heift van zijn heeren vanden Rekenijnghe camere te Ryssele ende van mynen heeren vanden Rade jn Vlaendren Ende omme jnde zake verzekerdelicke te procederene Soo hebben myne voornomde heeren vanden Rekenynghe camere gheordonnert bailliu ende scepenen vander voornomde zale ende casselrye van ypre hemlieden te jnformeren vp tinhouden vaden voornomden Requeste de voornomde bailliu ende scepenen te dien obtempererende hebben hemlieden ghejnformeirt al jnt langhe wel ende rypelic veue du lieu ghedaen ende jnspectie ghenomen vanden voornomde heerlichede van Zunnebeke ende preheminencien ende tvermueghen van diere al volghende te kennen gheuen van mynen voornomden heere van Zunnebeke ende hebben de voornomde bailliu ende scepenenvander zale huerlieder jnformerene myne voornomde heeeren vanden Rekenynghe camere ghedreghen Omme by hemlieden ghedaen tsyne tguent dat daer toe dienen ende behooren zal Soo eist dat den voornomden Joos Lansaem als bailliu vander zale ende casselrie van ypre hedent date desen lettren voor mij notaris ende Oorconder hier onder ghenoompt verclarst gheift tot bailliu ende scepenen van mijnen voornomden heere de abt ende tcouent heeren van Zunnebeke dat hij ghezijn heift by mijne voornomde heeren vanden Rekenijnghe camere der voornomde keyserlicker magesteyt vp den derden dach van deser jeghewoordigher maendt Ende by aduyse van hemlieden zoo ze[?]de hy dat de questie van tscauwen vanden dooden man vooren ghementioneirt ende aldiesser andersins vutghespruut ende naergheuolcht es te nieuten ghedaen es wel verstaende also wel de questie vanden appeele ter cause vanden ghescutte vande zwynen vp tkerchof ooc vooren ghementioneirt als andersins Bijden welcken hij bailliu Renonchiert vanden appeele voornomt Ende consenteirdt den voornomden bailliu ende scepenen van Zunnebeke voort te procederende jnde voornomde zaken alsoo zy ghedaen zouden hebben voor de date vanden jnterligheren [?] vanden voornomden appeele van welcken verclarse ende Renonciacie byden voorseiden bailliu vander zale ghedaen jnder manieren voorscreuen her Willem van Steelandt abt ende heere van Zunnebeke daer present acte die wy hem ghe[?]deert hebben te wetene dese jeghewordeghe Aldus ghedaen ten jare ende daghe albouen By ons bailliu ende scepenen voornoompt thebbene Jan de Rooy bailliu Joos Traetsaert Marcx Priem Cornelis Gheysin Venandt Stoorm Gryffoen de Stuet ende Joos vanden Bussche ter tyt van nv scepenen vander heerlichede van Zunnebeke jn kennessen der waerhede Soo hebbenwy bailliu ende scepenen voorseit dese presente lettren ghedaen zeghelen met onsen propren zeghelen vuthanghende
Sonnebeke Proces, Appel, ende Renuntiatie, van Appeele dade [?] Joos Lamsaem a[?] [?]schudden van swyns op het kerckhof van Sonnebeke anno 1528.
Renunciatie vande apelle van den baillu vander zale van ypre Joos Lansaem anno 1528.