Niet ingelogd - Inloggen
Bekijk geschiedenis

BRU-AGSB-Z-R13(kap24)

Algemene gegevens

Opmerkingen analytische datum: Uitgaande van de veronderstelling dat in de bron gedateerd werd volgens de paasstijl, werd het jaartal aangepast.

Type: Verpanding door de abt van Sint-Bertijns van een tiende te Zonnebeke aan de abdij van Zonnebeke

Beschrijving: Simon, abt van Sint-Bertijns, laat weten dat een tiende te Passendale, dat toebehoorde aan de heer Rogerius de Winghines en dat de abdij van Sint-Bertijns voor 80 pond Vlaamse munt in pand had gekregen, op vraag van de abt van Zonnebeke - binnen wiens personaatsgebied een deel van de tiende valt, in de parochie van Zonnebeke - deels (nl. het deel in Zonnebeke) in pand werd overgedragen aan de abdij van Zonnebeke. Hiervoor krijgt de abdij van Sint-Bertijns 13 pond 8 schellingen 8 denieren Vlaamse munt; dit bedrag zal teruggegeven worden indien Rogerius of zijn erfgenamen de genoemde tiende zouden terugkopen.

Opmerking: Callewaert(1), 80, nr. 78 vermeldt een kopie in Cartularium S, kap. 24.

Tekst

BRU-AGSB-Z-R13(kap24)

[Overgenomen uit Callewaert(1), pp. 80-81, nr. 78]

[p. 80] Universis praesentes literas inspecturis frater Simon, ecclesiae Sancti Bertini dictus abbas, salutem in Domino. Noverit universitas vestra quod cum decima domini Rogerii de Winghines militis, quae in parochia de Paskendale sita dicebatur, pro octoginta libris flandricis ecclesiae nostrae titulo pignoris fuisset obligata, ad petitionem abbatis de Sinnebeka, quia pars decimae in suo personatu, scilicet in parochia

[p. 81] de Sinnebeka, existebat, in ipsum abbatem et ecclesiam suam quidquid juris, titulo pignoris, in dicta parte decimae infra parochiam de Sinnebeke existente habuimus, de consensu conventus nostri, divinae pietatis intuitu et dicti abbatis precum interventu transtulimus. Et sciendum quod nos recepimus a dicto abbate de Sinnebecke tresdecim libras et octo solidos et octo denarios flandrenses quas ei reddere promittimus quando dictum Rogerium militem vel heredem ejus totam dictam decimam, quam nobis obligavit, redimere contigerit. In cujus rei testimonium praesentes litteres sigilli nostri munimine fecimus roborari.

Datum anno Domini 1241, mense martio.