BRU-AGSB-Z-13
Algemene gegevens
Opmerkingen analytische datum: Callewaert(1), 20, nr. 15: '1177'. // Wauters(II), 574: '1177'. // Thesaurus Diplomaticus: '1177-06-12-3 Thesaurus: DEPART CROISADE', '1176-12-25-9 Thesaurus: STYLE NOEL' en '1177-99-99-0'.Type: Schenking door de graaf van Vlaanderen en Vermandois van een jaarlijkse rente aan de abdij van Zonnebeke
Beschrijving: Filips, graaf van Vlaanderen en Vermandois, schenkt de kanunniken van Zonnebeke jaarlijks 20 schellingen, te ontvangen te Brugge, op Palmzondag, bij de notaris Lambertus. Die som mag enkel gebruikt worden om er brood en wijn voor de eucharistie mee te kopen.
Opmerking: Kopie in Cartularium S, kap. 88 en in de Inventaire Diplomatique, p. 269 (volgens Callewaert(1), 20, nr. 15) // Callewaert(1), 20, nr. 5, voetnoot 1: “Il y a au moins vingt-trois donations semblables qui ont été faites par Philippe d’Alsace avant son départ pour la croisade, en 1177. Voir à ce sujet: Analectes pour servir à l’hist. eccl. de Belg., 2e série, t. X (1896), pp. 101 s. et 121 s. M. Reusens y signale l’existence de cinq originaux: ajoutons qu’un sixième, celui de l’abbaye de Ter Doest est conservé au Séminaire de Bruges, fonds Dunes-Thosan, n. 465.” // Volgens de Thesaurus Diplomaticus vermeldt COPPIETERS STOCHOVE H., Regestes de Philippe d'Alsace, p. 70, n. 196, deze oorkonde. // Volgens de Thesaurus Diplomaticus bevatten Brugge, Archief Grootseminarie, Fonds Zonnebeke, Inventaire diplomatique, p. 269 en Cartularium S, f° 39 r° een kopie van deze oorkonde. // Dit document is bevestigd aan BRU-AGSB-Z-13*.
Tekst
[Overgenomen uit Callewaert(1), pp. 20-21, nr. 15]
[p. 20] In nomine sancte et individue Trinitatis in perpetuum. Ego Philippus, Flandrie et Viromandie comes. Notum esse volo omnibus, quod, pro salute anime mee; dedi in elemosinam canonicis de Sinnebeca XX solidos singulis annis accipiendos Brugis in Dominica Palmarum, ex officio Lamberti notarii. De istis vero denariis statui, ut solummodo
[p. 21] procurentur vinum et panis ad conficiendum sacrificium altaris. Ne igitur in posterum hec elemosina ab aliquo possit infringi vel cassari, sigilli mei auctoritate eam confirmari precepi.
Anno Domini M°.C°.LXXVII°.