BRU-AGSB-Z-19
Algemene gegevens
Opmerkingen analytische datum: Callewaert(1), 32, nr. 27: '1197'. // Wauters(III), 85: '1197'. // Thesaurus Diplomaticus: '1197-99-99-0'.Type: Schenking door de abt van Sint-Pieters te Gent (in navolging van een leenman) van grond te Klein-Waasten aan de abdij van Zonnebeke, (tegen een jaarlijkse vergoeding voor de Sint-Pietersabdij)
Beschrijving: Hugo, abt van Sint-Pieters te Gent, en de prior en het kapittel van die abdij, laten weten dat Eustachius de Bodreghem, in overeenstemming met zijn echtgenote Margareta, zijn zoon Willelmus en zijn schoonvader Johannes, de grond die hij van de abdij van Sint-Pieters in leen hield in de parochie van Klein-Waasten, aan de abdij van Sint-Pieters heeft overgedragen. Die abdij draagt de grond op haar beurt weer over aan de abdij van Zonnebeke, op voorwaarde dat die jaarlijks 8 schellingen zou betalen aan de abdij van Sint-Pieters.
Opmerking: Volgens Callewaert(1), 32, nr. 27 is het origineel een chirograaf. // Callewaert(1), 32, nr. 27 vermeldt een kopie in Cartularium S, kap. 66 (“De courte nostra de Clard, abbatis S. Petri Gandensis.”). // Wauters(III), 85 verwijst naar de volgende uitgaven: “Warnkönig, Flandrische Staats- und Rechts-Geschichte, t. III, IIe partie, p. 139. - Van Lokeren, Chartes et documents de l’abbaye de Saint-Pierre à Gand, t. I, p. 205.” // Volgens Callewaert(1), 32, nr. 27, is deze oorkonde nr. 18 in het fonds Zonnebeke in het archief van het Grootseminarie te Brugge; het is echter nummer 19. // Volgens de Thesaurus Diplomaticus bevindt een ander exemplaar van de oorkonde zich in Gent, Rijksarchief, Fonds Sint-Pieters, nr. 377, en een kopie in Brugge, Archief Grootseminarie, Fonds Zonnebeke, Cartularium S, f° 31 v° - 32 r°.
Tekst
[Overgenomen uit Callewaert(1), p. 32, nr. 27]
Ego Hugo, Dei miseratione dictus abbas ecclesie sancti Petri Gandensis, et Willelmus prior, totumque ejusdem loci capitulum, omnibus tam futuris quam presentibus notum esse volumus quod Eustachius de Bodreghem terram in parrochiam minoris Warnestun jacentem, quam de nobis in feodum tenebat una cum uxore sua Margareta, ex cujus parte eadem terra sibi obvenerat, filioque suo Willelmo sed et socero suo Johanne, libere et absolute nobis resignavit et werpivit. Nos autem eandem terram cum comitatura ecclesie sancte Marie de Sinnebecka de nobis in perpetuum tenendam salvo jure nostro concessimus, eo rationis tenore ut singulis annis octo solidos nobis in festo Purificationis persolvant, et quilibet abbas in predicta ecclesia abbati succedens ad hujus rei noticiam confirmandam octo solidos nobis reddat et fidelem devotionem pro posse suo promittat.
Actum anno Domini M°C°XC°VII°, coram his testibus: Willelmo priore; Amando suppriore; Hugone de Wallo; Waltero; Thoma; Alexandro; Symone et aliis monachis; magistro Theodorico; Willelmo Sneda; Eustachio villico; Roberto Anglico, hominibus nostris.