Niet ingelogd - Inloggen
Bekijk geschiedenis

BRU-AGSB-Z-20*

Algemene gegevens

Opmerkingen analytische datum: Callewaert(1), 38, nr. 33: 'Juillet 1210', maar hij zegt niet hoe hij aan die datum komt. In zijn tekstuitgave staat immers 'quinto', niet 'decimo'. Aangezien ook Vander Marliere, Z, 4, nr. 20 spreekt over 'MCC decimo', nemen we aan dat Callewaert in de uitgave een vergissing gemaakt heeft. Het deel van de datering dat niet door de zegelstaart bedekt wordt, lijkt ook wel eerdere een aanzet tot een 'd' dan tot een 'q' (zie foto).

Type: Schenking door de markies van Namen, procurator voor Vlaanderen en Henegouwen (in navolging van zijn leenman) van een tiende tussen Zonnebeke en Langemark aan de abdij van Zonnebeke

Beschrijving: Filips, markies van Namen en procurator voor Vlaanderen en Henegouwen, laat weten dat Johannes de Recchem, met instemming van zijn echtgenote Agnetis, afstand heeft gedaan van een deel van een tiende die hij van Filips in leen hield. De tiende was gevestigd op de grens tussen Zonnebeke en Langemark, over de Paddenbeek. Filips schonk de tiende aan de abdij van Zonnebeke, voor zijn zielenheil.

Opmerking: Volgens Callewaert(1), 38, nr. 33 zit dit origineel bij het origineel van BRU-AGSB-Z-20. // Volgens Callewaert(1), 38, nr. 33 is er een kopie in Cartularium S, kap. 10: "Confirmation decimae Joannes de Rechem, cujus una pars jacet in Paskendale", en een samenvatting en beschrijving in de Inventaire Diplomatique, p. 107. // Het document is bevestigd aan BRU-AGSB-Z-20.

Tekst

test
*

[Overgenomen uit Callewaert(1), p. 38, nr. 33]

Ego Philippus, marchio Namurcensis, Flandrie et Haynoie procurator. Notum facio universis tam presentibus quam futuris quod Johannes de Recchem, fildelis meus, de assensu uxoris sue Agnetis, quandam partem decime quam de me tenebat, tertiam videlicet partem duarum garbarum in manus meas legitime resignavit. Jacet autem predicta decima in confinio de Sinnebeke et Marc, ultra rivulum qui vocatur Paddebeca, versus meridiem. Hac vero resignatione in manu mea legitime facta, prefatam decimam legitime et liberaliter abbati et ecclesie de Sinnebeka, in remedium anime mee et parentum meorum, de assensu et voluntate prescripti Johannis, in puram et perpetuam elemosynam donavi. Quod donum a me legitime factum ut in posterum ratum sit et inattemptatum, presens scriptum sigilli mei appensione et testium subscriptione roboravi.

Testes: fideles mei Joannes de Nigella castellanus Brugensis; Adam de Wallencorht castellanus Yprensis; Michael de Harnes; Lambertus de Ledinghem; magister Daniel.

Datum Ypre, anno domini M°CC° quinto, mense Julio.