Niet ingelogd - Inloggen
Bekijk geschiedenis

BRU-AGSB-Z-R13(kap26)

Algemene gegevens

Opmerkingen analytische datum: Callewaert(1), 58, nr. 53: 'Janvier 1222'. // De datering van Callewaert werd overgenomen (uitgaande van de veronderstelling dat in de bron gedateerd werd volgens de paasstijl, werd het jaartal aangepast).

Type: Bekendmaking door de gravin van Vlaanderen en Henegouwen van de ruil van grond te Zillebeke, Langemark en Passendale, en te Zonnebeke tussen ridder Henricus de Sciervelde en de abdij van Zonnebeke

Beschrijving: Johanna [van Constantinopel], gravin van Vlaanderen en Henegouwen, laat weten dat Frumaldus, abt van Zonnebeke, en ridder Henricus de Sciervelde, met instemming van zijn echtgenote Elizabeth, bezittingen geruild hebben: de abt doet afstand van zijn bezittingen te Zillebeke, Langemark en Passendale (die jaarlijks 3 pond, 11 schellingen Vlaamse munt opbrengen in geld, haver en kapoenen), en ridder Henricus heeft afstand gedaan van de 'wastina' [= onvruchtbare grond] te Zonnebeke, en van zijn deel van de 'Crayzepe', en van de 4 schellingen die Eva de Prato en haar mede-erfgenamen hem jaarlijks schuldig zijn. De leenheer van Henricus, Walterus de Sciervelde, deed er op zijn beurt afstand van in handen van de gravin. Bepaalde delen van de 'wastina', met toebehoren en tiende behield Henricus echter voor zichzelf. Elk van beide partijen kreeg de goederen waarvan de andere partij afstand gedaan had.

Opmerking: Callewaert(1), 58, nr. 53 vermeldt een kopie in Cartularium S, kap. 26.

Tekst

BRU-AGSB-Z-R13(kap26)

[Overgenomen uit Callewaert(1), p. 58, nr. 53]

Ego Johanna, Flandriae et Hannoniae comitissa, notum esse volo quod coram me et hominibus meis factum est excambium inter Frumaldum abbatem de Sinnebecke de assensu conventus suis et una parte et Henricum de Sciervelde militem, Elizabeth uxore sua annuente, ex altera, in hunc modum: abbas resignavit in manu mea terras quas habebat in Zelebeke et Langemarck et Paskendale, de quibus hospites in dictis terris manentes solvunt redditum tam in denariis quam avena et caponibus tres libras, undecim solidos flandrensis monetae annuatim valentes, quae omnia dictus abbas libere tenebat. Henricus vero milet totam wastynam suam quam habebat in Sinnebeke cum parte sua de Crayzepe et quatuor solidis quos Eva de Prato et cohaeredes ejus solverunt annuatim, resignavit in manu Walteri de Sciervelde, de quo eandem wastynam cum praedictis quatuor solidis et Crayzepe tenebat in feudo, et idem Walterus in manu mea reportavit. Praedictus autem Henricus miles partes dictae wastynae, quas tenent Willielmus Judeus, Lam de March miles, Willielmus Maskel, Robertus de Silva, Joannes filius Natalis, Willielmus auriga, Gislebertus filius Oiardis, Arnulphus filius Julianae, cum comitatura et decima in manu sua reservavit. Ego autem cum praedicta omnia in manu mea essent utrimque resignata, ea quae abbas libere tenuerat et in manu mea resignaverat Henrico de Sciervelde militi et successoribus ejus perpetuo de Waltero de Sciervelde in feudo tenenda concessi, et ea quae ipse Henricus de praedicto Waltero tenuerat in feudo et in manu ejusdem Walteri resignaverat et ab eodem Waltero in manu mea resignata sunt, abbati memorato in perpetuum libere tenenda donavi. Haec autem omnia praedicta de assensu meo facta sunt quae laudo, approbo et concedo.

Actum Insulis, anno Domini 1221, mense januario.