BRU-AGSB-Z-33
Algemene gegevens
Opmerkingen analytische datum: Callewaert(1), 59, nr. 54: 'Mars 1222'. // De datering van Callewaert werd overgenomen (uitgaande van de veronderstelling dat in de bron gedateerd werd volgens de paasstijl, werd het jaartal aangepast).Type: Bekendmaking door Walterus de Formosella betreffende de borgstelling van een tiende te Zonnebeke door Willelmus de Locris - en familieleden - voor een schuld bij de abdij van Zonnebeke
Beschrijving: Walterus de Formosella laat weten dat Willelmus de Locris, met instemming van zijn echtgenote, Ava, en zijn zoon, Boidikinus, en van zijn broer, Radulfus de Locris, aan de abt van Zonnebeke als borg voor de som van 40 pond een tiende gegeven heeft dat hij bezat in Zonnebeke. Mocht hij na 10 jaar niet in staat zijn om die tiende te lossen, en als iemand van zijn erfgenamen die zou willen lossen, dan mag die tiende enkel van het feest van Sint-Baafs tot het feest van Sint-Baafs gelost worden.
Opmerking: Callewaert(1), 59, nr. 54 vermeldt dat de oorkonde vastgehecht werd aan de confirmatie-oorkonde van de bisschop van Terwaan (cf. Callewaert, nr. 56). // Callewaert(1), 59, nr. 54 vermeldt ook dat er een kopie is in Cartularium S, kap. 2, en een beschrijving en analyse in de Inventaire Diplomatique, p. 103 ("met een roodachtich ghebroken zeghele onder wt hanghende"). // Het document werd bevestigd aan BRU-AGSB-Z-33*.
Tekst
[Overgenomen uit Callewaert(1), p. 59, nr. 54]
Universis ad quos littere iste pervenerint ego Walterus de Formosella salutem. Universitati vestre notum esse volo quod Willelmus de Locris, de consensu uxoris sue Ave et filii sui Boidikini nec non et fratris sui Radulfi de Locris, abbati de Sinnebecka coram me dedit in vadio pro quadraginta libris decimam quam habebat in Sinnebeka, scilicet tertiam partem decime de tota veteri terra et per manum Roberti de Valle de Rechem, de quo eandem idem Willelmus tenebat in feodo, hominibus ejusdem Roberti presentibus, videlicet Willelmo de Win, Waltero Attente, Woiteno Morel, Radulfo de Locris. Hec autem decima, donec elapsi fuerint decem anni, redimi non poterit, et si postea voluerit aliquis heredum eandem redimere, de festo in festum sancti Bavonis et non aliter redimetur. Predicti vero Willelmus de Locris, et uxor et filius ejus, et Radulphus de Locris, et Robertus de Valle fidem interposuerunt quod hoc pactum fideliter et constanter abbati memorato conservabunt, et quando infra hunc terminum ab eodem abbate fuerint premoniti, coram domino Flandrie comparebunt, et per manum ejusdem domini sepedictam decimam hereditarie et libere perpetuo possidendam ecclesie Sinnebeccensi donabunt. Ego etiam, quia de hoc pacto in bona fide conservando met testem constituo, presentes litteras sigilli mei appensione communio.
Actum anno Domini M° CC° vigesimo primo, mense martio.