BRU-AGSB-Z-124
Algemene gegevens
Analytische datum: 12-06-1437Type: Bevestiging door de schepenen van de abdis van Mesen te Noordschote en Zuidschote betreffende de verkoop van land te Schote aan Ruebin Danneel door Lauwerens Baerst
Beschrijving: De schepenen van de abdij van Mesen te Noordschote en Zuidschote laten weten dat Ruebin Danneel van Lauwerens Baerst, als voogd van Gheraertdine, wees van wijlen Andries Bruns bijgenaamd Priit, en met instemming van de heer en de wet, ongeveer 60 roeden land, die Gheraertdine toebehoorden, gekocht heeft. Het land ligt binnen de vierschaar van de genoemde abdis, in de parochie van Schote. Deel van de grond valt binnen de bezittingen van de abt van Zonnebeke. Het land is belast met een ervelijke rente, toebehorende aan de dis van Schote.
Tekst
Wij zeighere van noordouere Jan colpaerd [christ]iaen de hane Jan de Wandere en[de] Mertin Maer- ant schipene mervrauwe[n] der abedesse van meessine in noortschote[n] en[de] in zuutschote[n] in dese[n] tiden doen te wetene alle[n] liede[n] dat ruebin danneel hieft ghecoch en[de] ghecreghe[n] eruelike te zine[n] bouf en[de] te zins oirs jeghen lauwerens baerst als voech van gheraertdine der wese andries brus ghezeit priit bij consente van here en[de] wette[n] ende van gheraertdine vors[eit] stestich roede[n] landt littel min of meer lighende binder vierschare m[er]vrauwe[n] vors[eit] in de prochie van schote[n] daen of dertich roede[n] lighende ooste waert overe de landilf strechkende zuut en[de] noort Jnt vraughewin[?] Jt[em] benoorde[n] Daer an dertich roede[n] landt strchkende oost en[de] west in de buerchmeet lighende ghemene en[de] ander delc met Jan ruessin in sabts van Zunnebeike lant ghelast met zeuen pe[n]nighe[n] par[isis] e[n]neen hallinc eruelike rente gheldende den dissche van schote[n] vande[n] welken vors[eide] lande de vors[eide] lauwerens als boech hout hem wel vernoucht en[de] vul betaelt van ruebin vors[eit] en[de] hij heues hem hallem ende ghifte gheheue[n] wel en[de] wet- telike naer coustume[n] en[de] vsagen vander vorsedere vierschare ende hij heues hem ghelost ywet ywaersceipe te ware[n] derue van allen caellaenge[n] jeighe[n] alle[n] liede[n] quite lant o[m]me quite ghelt behoudens deser vors[eider] eruelike rente en[de] voort m[er]vrauwe[n] vors[eit] hare rechter lant schout en[de] els niet mer der vte gaende Jn kennesse der wareide[n] ende ter begherte[n] van bede[n] paertiien vors[eit] zoo hebben wij schepene vors[eit] onze zeighele ghehanghe[n] an dese lett[er]e ghedaen den twelfsten dach van wedemant Jnt Jaer ons here[n] dusentich vierhondert ende zeuen ende dertich
Noortschote
De brief van .lx. Roed[en] lands Jn noortscote[n] Jnd[en] brouw Jn sabs van Zunnebekes Lant a[nn]o 1437