Niet ingelogd - Inloggen
Bekijk geschiedenis

BRU-AGSB-Z-126

Algemene gegevens

Analytische datum: 18-06-1439

Opmerkingen analytische datum: Bijkomende datering in de bron: het vonnis dat in de bron aangehaald wordt, werd uitgesproken op "den .xxiij.sten in meye anno neghene ende dertich."

Type: Bevestiging door de schepenen van de heerlijkheid van Joos vander Stocd te Kruiseke van een hoofdvonnis van de schepenen de Zaal van Ieper in een geschil tussen de ontvangers van de abdijen van Zonnebeke en Nonnenbossen, in het voordeel van de eerste

Beschrijving: De schepenen van Joos vander Stocd, van zijn heerlijkheid van Kruiseke, laten weten dat er een geding voor hen gebracht was tussen de heer Willem Denijs, ontvanger van de abdij van Zonnebeke, als eiser, en Maercx de Clerc, ontvanger van de abdij van Nonnenbossen, en anderen, als verweerders. Oorzaak van het geschil was het niet betalen van een erfelijke rente van 5 1/2 schoven haver, grote Ieperse maat. Willem Denijs, als ontvanger van de abdij van Zonnebeke, eiste die op 16 bunders land, genaamd 'Hamershooft' en 'Parijshooft' in de parochie van Geluwe, en wel voor de voorbije 8 jaren. Aangezien de verweerders deze renten niet wilden betalen, bracht Willem Denijs de zaak voor de schepenen, en bracht talrijke documenten aan om zijn eis te ondersteunen. Op vraag van beide partijen kwam de zaak voor de hoofdschepenen van de Zaal van Ieper. De schepenen van Kruiseke maakten het hoofdvonnis bekend in hun eigen schepenbank: na alle argumenten aangehoord te hebben, en alle bewijsstukken doorgenomen te hebben, achten de hoofdschepenen de zaak van Willem Denijs bewezen, en zijn eis wordt ingewilligd.

Opmerking: In de bron lijkt 'Parijshooft' vermeld te worden; de bron is echter niet steeds duidelijk leesbaar. In de kopie, BRU-AGSB-Z-126bis, staat heel duidelijk 'Patijnshooft'. We vermoeden dat dit ook in het origineel staat, maar nemen toch op wat wij er oorspronkelijk van gemaakt hadden.

Tekst

test

Wij clais bossaert wouter vanden brouke pieter bruneel mailin veulsteke Ende andries va[n]d[er] merchs Scepenen In deisen tijd Joos vander stocd van zijnen goeden heerscepe ter cruuseeke Doen te wetene allen den ghonen die dese p[rese]nte l[ett]ren zullen zien of horen lesen dat zek[er]e questie en[de] ghedinghe onlancx voor ons gheweijst heift Tusschen dher willem denijs als ontfanghere vander kerke van zinnebeke heesch[er]e ou[er] een zijde Ende maercx de clerc als ontfangh[er]e van mer vrauwen vander no[n]nebossche Jan Dael pieter Dael ende Jan poiteuine als ghestalliciert ou[er] hem en[de] Inde name van gheeraert vander woestene Cornelis plouier ou[er] Ruggeres ploui[er]s kind[er]en lauwers poiteuin ende olliu[er] patijn verweres ou[er] and[er]e zijde Sprutende ende toeco[m]mende o[m]me ghebrec van eruelike Rente van viue Razieren ende een halfue euenen ypersche groote mate die de vorn[omde] her Willem denijs als ontfangh[er]e en[de] vuter name vander vors[eider] kerke van zinnebeke hiechs vp zestiene buendere lands ghenaempt hamershooft ende parijshooft ligghende binder prochie van gheluwe Jaerlix der vute gaende also hij zeide ende dat hij van allen verledenen Iaren betalinghe hadde zond[er]e binnen achte Jaren haerwaerts vanden welken hij p[rese]nterde scepen[en] te veullen te Informeirne Twelke de vorn[omde] personen als partie niet kennen ne vilden Ende mids desen zo verre beleedt te wette naer heechs en[de] naer werre Dat de vorn[omde] her Willem denijs ghesteken was te zijre prouue en[de] Jnwaerscepe ten zek[er]en daghe alsoot behoorde ende daerup beleedt zek[er]e orcondscepe bijden vorn[omden] her Willen denijs ende die gheheedt ghehoort ende gheexamin[er]t vpden hechs en[de] ghedinghe van hem ter p[rese]ncie van paertien naer thinhouden vanden cu[er]en ende ooc derup gheinsenteirt en[de] ghelesen oude p[ri]uilegen Regijstren bouken en[de] looprollen vter name vander vors[eider] kerke E[m]mer zo verre dat hem de vors[eide] her willem denijs hilt vernoucht van prouuen en[de] Jnwaerscepe ende beede paertie begherd[er]es wed Ende naer de begherte van beede paertien worden ghemaent vanden Rechte ghinghen te Rade en[de] vute onsen Raed co[m]mende Tusschen manijnghe en[de] vonnessen waƩren beroupen vanden vorn[omden] her Willem denijs voor ons wettelike hooft scepen[en] vander zale van ypre ten zek[er]en daghe naer thinhouden vanden cu[er]en Twelke beroup was ghewijst van werden Ende aldus beroupen zij[n]de wij metgaders den bailiu vanden vors[eiden] Joosse vander stocd van zijnen vors[eiden] h[er]scepe hebben gheachteruollicht tvors[eide] Recoord en[de] beroup met al datter toebehoort van dinghedaghe te dinghedaghe ter zale tijp[er]e naer de costume Ende zo verre dat bij ons wettelike heeft een wettelike Just vonnesse ghegheuen was wel besloten en[de] wel ghezeghelt en[de] dat wij dat zelue vute gheuen zouden ten naesten dinghedaghe vp onsen banc hoghe en[de] ou[er]luut voor alle and[er]e vonnessen vanden welken thinhouden van woorde te worde hiern[aer] vollicht Als vanden Recoorde ou[er]brocht bij bailliu en[de] scepen[en] Joos vander stocd van zijnen heerscepe ter cruuseeke Aengaende dher Willem denijs heessch[er]e ou[er] een zijde Ende maercx de clerc ontfangh[er]e vanden bossche Jan Dael pieter Dael ende Jan poiteuine als ghestabliciert ou[er] hem en[de] Inde name van gheeraert vander woestene Cornelis plouier ou[er] Ruggers ploui[er]s kind[er]en lauwers poiteuin en[de] olliu[er] patijn alzo zij ghenaempt staen Int vors[eide] Recoord verwer[er]s an dand[er]e Tzelue Recoord ou[er]ghezien en[de] gheinseitteirt wel en[de] ne[er]enstelic met Rijpheit van Rade alsoot behoorde Scepen[en] vander zale van ypre Gheuen derup in Rechten wetteliken hof vonnesse den vors[eiden] scepen[en] vander cruuseeke dat na der orcondscepe ghehoord den bewijse vanden p[ri]uilege oude Regijstren bouken en[de] loopRollen derof ghedaen bijden vors[eiden] her Willem vuter name vander vors[eider] kerke Ende na al dats ou[er]leden es en[de] blijken mach bijden Recorde te veullen derof ghewaghende dat de vorn[omde] her Willem Inde name als bouen zoo duechdelic zijn voordstel vppewaertbrocht en[de] gheprouft heift Als dat hij sculdich es zijnen heesch ghewonnen te hebbene Jnder mani[er]en dat hijne te wette gheheescht heeft en[e] vord Recht Ghegheuen typre ter zale den .xxiij.st[en] in meye anno neghene en[de] dertich Ende Inder mani[er]en also vors[eit] es So hebben wij met eenen ghemeenen accorde twedtelike hofvonnesse vute ghegheuen hooghe en[de] ou[er]luud voor alle and[er]e vonnesse vp onsen wetteliken banc ten verzoucke van beede partien JN kennessen der waerheden So hebben wij scepen[en] bouen ghenompt dese p[rese]nte l[ett]ren ghezeghelt elc van ons met zijnen propren zeghele vuthanghen[de] Jnt Jaer ons he[er]en doe men screef duust .C.C.C.C. neghene ende dertich den xviij.st[en] dach Jn wedem[aen]t

test

Prochie van Geluwe hauer- Renten

1439

Gelewe a[nn]o xiv.C xxxix