BRU-AGSB-Z-130
Algemene gegevens
Analytische datum: 28-05-1448Type: Kwitantie door de heer en de issuemeesters van Boezinge betreffende de issuerechten en tiendepenning voor gronden te Noordschote en Reninge, betaald door Jan van Prouijn in naam van Coppin van Prouijn, kanunnik van de abdij van Zonnebeke
Beschrijving: Monfrant Belle, schildknaap en heer van Boezinge, en Jan Wouters Jaex sone en Jan Snouc, issuemeesters van de parochie van Boezinge, laten weten dat Jan van Prouijn voor hen verschenen is, in naam van Coppin van Prouijn, het kind uit Jans huwelijk met Domen, de dochter van Bernaert Coppins. Coppin is kanunnik in de abdij van Zonnebeke. Ingevolge de dood van zijn moeder, erfde Coppin immers gronden te Noordschote en Reninge (+ situering van de gronden). Jan heeft het issuerecht en de tiendepenning betaald voor de genoemde gronden.
Tekst
Wij monfrant belle sciltcnape here van boesijnghe Jan wouters Jaex sone en[de] Jan snouc yssuwers van der p[ar]rochie van boesijnghe jn deisen tiden doen te wetene alle lieden dat Jan van prouijn es co[m]men voor ons als ouer en[de] Jn de name van coppin van prouijn sinen kijnde dien hij hadde Jn ghetrauden en[de] ghemelden bedde bij domen der dochter bernaerts coppins de welke vornom[de] coppin van prouijn bedei[n]ghen es canonijc en[de] religeus Jn de abdie van onser vrauwen kerke van Zu[n]nebeike en[de] bij dat de vors[eide] coppin ver- weest was en[de] verstoornen van ser moeder doot Jn de vors[eide] prochie van boesijnghe onder den vors[eiden] here van boesijnghe en[de] bij dien sijn goed daer lach te scote en[de] te lote en[de] niewers eldre so heift de vors[eide] Jan van prouijn ouer de vors[eide] kerke ter cause van dood Jeghen ons veryssuwet en[de] vertiende pe[n]nijnck te wetene vichtiene ghemete broucs ligghen[de] Jn de prochie[n] van noordscoten en[de] van renijnghe Jn p[ar]tselen hierna ver- claerse[n] eest vijf ghemete en[de] een vier[re] ghemeits en[de] heet kesteloets wede en[de] ligghet bewesten der vors[eider] kerke van Zu[n]nebeike goede Jn den westbrouc Jtem benoorden scoten kerke vier ghemete twe line[n] gheheten de busscoup Jtem bet bet noord Jn den seluen brouc twe ymete en[de] een vier[re] bij Jan braems brouke Jn landekin spe- raeds brouc vier linen Jtem Jn renijnghe gheheten ten hofsteiden ghemene met pascin den boeyen drie vier[re] ghemeits Jtem noch Jn renijnghe zuud van cnoeke muelne een ghemet en[de] vierentwijntich roeden lands de welke vors[eide] p[ar]tsen lande de vors[eide] Jan Jeghen ons veryssuwet heift o[m]me ene zeik[er]e so[m]me van pe[n]ninghe[n] danof wij ons houden mer content en[e] wel vernought van der vors[eide] kerke en[e] scelden quite en[de] ontslaen tvors[eide] goed als van tailgen en[de] van zettijnghen Jeghen allen lieden te wetene Jc monfrant belle als here van boesijnghe en[de] wij yssuwers bouen ghenoomt vuter name van der vors[eider] prochie Jn ke[n]nessen der waetheiden so hebben wij deise l[ett]re van quitanchen gheseighelt elc met sinen propren zeighele vuthanghende ghedaen Jnt Jaer ons heren Duust vierhonderd achte ende veertich den achtentwijntichsten dach van meye
Noortschote
De verasuwe brief va[n] de lande va[n] coppin va[n] p[ro]uin f[ilius] Jans ghedaen te boesinghe daer hij verweist was licghen[e] in noortscote[n] en[de] daer omtre[n]t a[nn]o 1448
Noordschoten xv ghelad[...?]