Niet ingelogd - Inloggen
Bekijk geschiedenis

BRU-AGSB-Z-95

Algemene gegevens

Analytische datum: 25-11-1362

Type: Compositie bewerkstelligd door vier scheidsrechters in een geschil tussen de abdij van Zonnebeke en heer Claise van der Woestine, betreffende een deel van het hof 'Ter Claert', in het voordeel van heer Claise

Beschrijving: Roegier van Moerkerke, ridder en heer van Rollegem en Ledegem, zijn broers Lampsin en Anceel van Moerkerke, en Jehan van der Woestine, laten weten dat er een geschil was tussen de abt van Zonnebeke en heer Claise van der Woestine, ridder en heer 'van den Bussche', betreffende een stuk grond van 11 bunders, behorend tot het hof 'Ter Claert'; dit hof behoort toe aan de abt, en ligt onder de vierschaar van heer Claise. De genoemde vinders doen uitspraak in het voordeel van heer Claise: de abt en zijn opvolgers moeten heer Claise en zijn nakomelingen erfelijke rente betalen voor het genoemde stuk grond.

Tekst

[VOORLOPIG]

test

Wie Roegier van Moerkerke riddre here van Rolleghiem ende van Leidighiem, Lampsin ende Anceel van Moerkerke sine broders ende Jehan van der Woestine doen te wetene tallen den ghonnen die deise presente lettre zullen sien of horen leisen dat ute dien dat een ghescil gheweist heift tusschen minen here den abt van Zinnebeike ende sinen convente of ene zide ende mer Claise van der Woestine riddre here van den Bussche of anderzide als van ere plache van lande houdende eleven buunre lands litel min of meer behorende nu ten hove ter Claert twelke hof ende land toe behord minen here den abt ende zinen convente vorseid ligghende tvorseide land onder mer Clais vierscare ten Bussche van den welken ghescille bede de partien vornomd bleven sijn van al int zegghen ende ordenanche van onsleiden ende hebben bede de partien vor ons belooft bi haerre trauwe te houdene goed zeker vast ende ghestade al tghond dat wire of ordeneren ende wisen sullen sonder nemmermeer daer sieghen te gane of te doen gane of te laten gane up twelke ghescil wij vinders vornomd hebben ghehoord bede de partien wat zire toe zegghen willen ende daer up ghehadt goeden ripen raed ende voor zienecheide so dat wij hebben ghewijst ende wisen bi ghemenen acorde naer al den ghonnen dat wire of vonden hebben dat mine here de abt van sinnebeike ende sine nacommers abte van der zelver kerke ewelike ende ervelike sullen ghelden ende betalen mer Claise van der Woestine sinen hoire ende nacommers cause hebbende van den goede van den bussche de rechte rente van der vorseider plache van lande jaerlijcs also mense eer ende achter ghehouden heift ende dat wanneer dat een abt van Zinnebeike sterft fat men mer Claise vorseid sinen hoire ende nacommers scoudech es te gheldene van der vorseider abedie enen bizel alsoos men eer ende achter ghedaen heift toten daghe van heden ende mids desen so wisen wij vinders vornomd minen here den abt ende sinen nacommers abte van der zelver kerke van Zinnebeke de vorseide plache van lande al paisivel te houdene van allen empechementen ghelyc dat hise ende sine voorders abte van Zinnebeke ghehouden hebben heffende ende ontfaende alle de baten ende profiten diere of commen sullen doende seghen haren here dat zij scoudech sijn te doene inder zelver maniere dat vorseid es ende omme de redene dat wij vinders vornomd willen dat al dat hier vorscreven staet ghehouden blive teweliken daghen goed zeker vast ende ghestade zonder verminderen so hebben wie in kennessen van warachtecheden ten verzouke van beden partien dese presente lettre bezeghelt met onsen propren zeghelen utehan ghende dit was ghewijst ende ghedaen int jaer ons heren dusentech drie hondert twe ende zestech up sinte katelinen dach

test

Wastene

Sententia arbitraria De .xj. bonarijs t[er]re ap[u]d baswarneston sub D[omi]nio de boscho

[et] q[uod] tenem[enti]a ad mortem p[re]fati D[omi]no de boscho de p[re]dict[o] enen bizel anno 1362