BRU-AGSB-Z-105
Algemene gegevens
Analytische datum: 02-10-1410Opmerkingen analytische datum: Bijkomende datering in de bron: "den eersten dach van octobre int jaer xiiiic ende thiene" (01/10/1410).
Type: Bekendmaking door de baljuw en leenmannen van de abt van Sint-Pieters te Gent betreffende de manschap en het betalen van het leenverhef door een vertegenwoordiger van de abdij van Zonnebeke voor een leen te Neerwaasten
Beschrijving: De baljuw en de leenmannen van de abt van de abdij van Sint-Pieters te Gent laten weten dat de heer Kerstiaen Claerbout, kloosterling en pastoor te Zonnebeke, voor hen verschenen is. Kerstiaen kwam daar als procureur voor Inghelram, abt van Zonnebeke, die door ziekte verhinderd werd om zelf naar Gent te gaan. De brief die Kerstiaen bij zich had (daterend van 01/10/1410), en waarin zijn bevoegdheden opgesomd werden, werd opgenomen in de bron: de abt van Zonnebeke erkent voor een stuk land te Neerwaasten de leenman te zijn van de abt van Sint-Pieters, en deze manschap, leenverhef en achterstallige renten schuldig te zijn. Kerstiaen werd gestuurd om aan al deze vereisten te voldoen, en wordt door de mannen van Sint-Pieters als plaatsvervanger voor de abt geaccepteerd (+ bijkomende eisen van de abdij van Sint-Pieters).
Opmerking: Het document is wellicht een kopie; van de in de bron aangekondigde zegels is er immers geen spoor.
Tekst
[gecheckt]Allen wijen dese p[rese]nte L[ett]ren sullen werden ghetoocht Willem Hutenhoue Bailliu van[de] mannen Eerweerdighen vader Jn gode mijns he[er]en van sinte Pieters bi Ghendt en[de] sijnder kercken en[de] wij Sijmoen borluut Sijmoen parijs Joris vuttenhoue ende Jan gheghers mannen van[den] Leene ons voors[eiden] he[er]en en[de] sijne[n] kercken saluut Wij doen te wetene dat wij om als bailliu en[de] mannen p[rese]nt te sijne daer de sa[ec?]ken hier naer gheschreuen gheschien souden en[de] Daeraf ghetuijcghe te draghene bij onsen voors[eiden] he[er]en gheroupen p[rese]nt waren daer heer Kerstiaen Claerbout religieux ende prochiepape van Zunnebeke onsen voors[eiden] he[er]en p[rese]nteerde zekere hopene L[ett]ren van p[ro]curacien van s'abs weghe van Sunnebeke en[de] ond[er] s'voors[eits] Abs zeghele alsoo tblijcken mochte bij den prenten en[de] L[ett]ren daer Jn ghesneden waer af de tenuer hier nae volcht Allen wien dese p[rese]nte L[ett]ren sullen werden ghetoocht Jnghelram bijden ghedoghe ons he[er]en Abt van Zunnebeke van sinte Augustins ordene Jnt bisscopdom van Theerenborch Saluut [erboven geschreven: Jn onzen here[n]] Ouermidts dat wij ten vullen gheinformeert sijn dat onse vordren en[de] wij Abde van onser voors[eide] kercke van haer houden en[de] ghehouden hebben en[de] houden in Leene van mijnen he[er]en den Abden en[de] kercken van sinte Pieters bij Ghendt zeekere Lande gheleghen in[de] prochie van Nederwaerstene met achte scelle paris[is] vlaemscher munten Jaerel[ickx] telcken sente Marien daghe ter Lichtmessen hem te betalene Ende bij elcken successeur van eenighen Abt van onser voors[eider] kercken mijnen voors[eiden] he[er]en den Abt van sinte Pieters achte scele par[isis] geliker munten van rekene[n]
te betaelene en[de] hem manscep daer af te doene en[de] wij noch in ghebreke sijn tvoors[eide] Leen verheuen de voors[eide] achte scelle[n] par[isis] van reliefue van[den] dood van onsen achtersten vorzate betaelt en[de] mijnen voors[eiden] he[er]en manscap daer af ghedaen te hebbene En[de] wij selue bij ouden crancheden en[de] zieck[?]ten te mijnen voors[eiden] he[er]en waert om ons debuoir te doene niet goedlicx ghecommen ne moghen Soo eist dat wij betrouwen[de] te vullen in de trouwe vroescap en[de] diligencie van onsen [ver]minden religieux her Kerstiaene claerbout prochiepape van onser voors[eide] kercke den voors[eiden] her kerstiane hebben ghestelt en[de] ghemaect en[de] bij desen onsen p[rese]nten stellen en[de] maeken onsen procur[eur] en[de] specialen bode om onsen voors[eiden] Leene te verheffene tvoors[eide] relief te betalene en[de] mijnen voors[eiden] heeren manscap te doene Ooc met mijnen voors[eiden] he[er]en van[de] achterstellen diemen van[de] renten t’achter sijn mach te composerene en[de] hem die te betaelene of zekeren dach van paijemente te belouene bevel tontfane [doorstreept: binnen] de groote van onsen voors[eiden] Leene binnen zedel[icken] tijt naer de costume van mijn[en] voorschr[euen] he[er]en houe van sijnen Mannen vp te bringhene En[de] voort al te doene [doorstreept: dat een goedt] dat een goedt ghetrouwe procur[eur] in[de] de voors[eide] saecke soude moghen doen Belouen[de] goedt vaste en[de] van weerde te houdene al dat bij onsen voors[eiden] procur[eur] Jn[de] voorschr[euen] saecke sal werden ghedaen Ende bidden mijnen voorschr[euen] he[er]en dat hij aensiende onsen noodzumen bouen gheschreuen onsen voors[eiden] procur[eur] aldus [admitte[er]e]
admitt[er]en en[de] ontfaen willen Jn oorconden van welcken wij onsen zeghel an dese p[rese]nte L[ett]ren hebben doen hanghen den eersten dach van Octobre Jnt Jaer xiiii.C en[de] thiene de welcke onse voors[eide] he[er]en ontfinc en[de] deedse openbaerelick in onse presentie Lesen die ghelesen sijnde dede ons manne bij sijnen voors[eiden] bailliu manen of de voors[eide] h[er] Kerstiaen bij dien L[ett]ren soo wel ghefondeert waer dat hij in[de] name van[den] voors[eiden] Abt van Zunnebeke d’Leen daer Jn begrepen verheffen manscap onsen voorschr[euen] he[er]en daer af te doene Ende voort al dat meer daer in beghrepen es en[de] dat daer toe behoort doen mochte Op d'welcke wij mannen bouen ghenoompt naer ripe deliberatie wijsden dat ons dochte dat hij wel ghefond[eer]t ware te doene Bij al soo dat onse voors[eide] he[er]en den voors[eiden] Abt hueren noodzumen daer Jn beghrepen de gracie doen wilde dat hijne bij procureren[de?] ontfinghe en[de] hem h[e]r Kerstiaen vuldade van dat in[de] voors[eide] procuratie begherepen waere naer dwelck onse voorschr[euen] he[er]en daer in consenteerde En[de] daer naer waert als procureren[de] de voors[eide] her Kerstiaen int voors[eide] Leen verghift en[de] verleent midts dat hij onsen voors[eiden] he[er]en t'relief betaelde en[de] daer af manscap dede ons bailliu en[de] mannen en[de] ooc ons voors[eide] he[er]en camerlincghelde van onsen rechten vernouchde hem ooc bij mij Bailliu beuolen was dat hij binnen veertich daghen naestco[m]mende onsen voors[eiden] he[er]en de groote van[den] voors[eiden] Leene ouerbrochte vp alsulcke boete ofte verbeurte als de Mannen wijsen
souden En[de] voort alse van[de] achterstellen van renten die mijn voors[eide] heere seide dat men hem noch van[den] voorschr[euen] Leene tachter waere stelde mijn he[er]en voorschr[euen] in souffrancen als waere bij dat de voors[eide] Abt van Zunnebeke zijne papiere en[de] rekeninghe soude doen versien als waer bij dat wat hij betooghen conste dat hij betaelt hadde alsoot behoorde dat hem dat verghelt doen soude behouden dat hij voortaen Jaerel[ickx] de rente betaelen soude dwelcke hij beloofde van allen welcken zaecken en[de] al dat voors[eit] es onse he[er]en voors[eit] an[de] ons Bailliu en[de] mannen versochte te hebbene L[ett]ren ond[er] onse zeghele d’welcke wij hem midts dat wij de zaecken alsoo kennen ghedaen sijn consenteereden En[de] hebben Jn oorconden van dien elc onser zamen zeghel an dese p[rese]nte L[ett]ren ghehanghen den tweesten dach van Octobre Jnt Jaer xiiij.C en[de] thiene
BRU-AGSB-Z-105
Aenghaende t’ghoet ter Claert Wastene
[doorstreept: Wastene]
[doorstreept: Diuersche rekenijnghe[n] van de bailieus van mespelaer en[de] ontfanck van die heerlijcke Rhent[en] aldaer]
[doorstreept: bewijse[n] van kleijne importanse]