Niet ingelogd - Inloggen
Bekijk geschiedenis

BRU-AGSB-Z-120

Algemene gegevens

Analytische datum: 05-10-1432

Type: Verslag door de baljuw van de abt van Zonnebeke betreffende een rechtzaak tegen zes personen, verdacht van ontvoering van een meisje

Beschrijving: Verslag door de baljuw van de abt van Zonnebeke, Jan Sardijs, betreffende de rechtzaak tussen drie parochies (Zonnebeke, Beselare en Geluveld) en de zes verdachten van misdaden jegens Jehannekin Odenaers. De verdachten werden voor het gerecht gedaagd, om zich te verdedigen tegen de beschuldigingen. Indien zij schuldig bevonden zouden worden aan de ontvoering van Jehannekin, dan zouden zij hun leven verliezen, door het zwaard en het wiel. Op de verschillende procesdagen kwam echter niemand opdagen. De verdachten werden bijgevolg bij verstek veroordeeld, en uit het graafschap Vlaanderen gebannen, op straffe van hun leven; hun bezittingen werden in beslag genomen.

Tekst

test

Jc Jan sardijs Jn deisen tijden Bailliu ende Wettelic maendre vanden mannen van Leene mijns Heeren saBds ende conuents van ZunneBeiKe van zijnen Houe ende Heersceipe van ZunneBeiKe ende datter toeBeHoerd Doen te weitene aLLen Lieden dat /ic ter presense van Janne van Lichteruelde pieter Woumen Jan bongaerds Jan scoonJans Jan huubrecht Jan van Rosebeike ende malinus van bourgoingne mannen vanden vorseiden houe [...?]erbo[...?] zo veile wettelijcheden dat ic bedynct hebbe een wettelic bedinc van drien prochienen Es te weitene zunnebeike beiselare ende gheileuelt vp eenen heinrijc brouc daneel van tetigheem colin De neckere hannin goedrond heinkin snouc ende Willekin canijren van dat zij bij foortsen en[de] bij faite gheroefd hadden een Jehannekin /Odenaers de weese heinrijc odenaers ende dat vten huus van Wulf vanden Damme ende vanden heersceipe van zunnebeike Twelke [loyale?] bezouc mij vter name vanden heere ghewijst was alzoot behoorde ende was ghewijst dat ic als bailliu zoude /trecken met Tween eruachtighen manne[n] Jnde prochsekerke van zunnebeike beiselare ende gheileueld vp eenen zondach ten [...?]seningen vanden he[...?] in tiden en[de] in wijlen ende dat ic daer dach dede [...?] alle manne [vele ons?] weisende beneiden den zestich Jaren en[de] boue[n] den vichtien Jaren v[deels onleesbaar door plooi] daghe [...?] derdendaghe en[de] [...?] hemleiden steide en[de] plecken waer zij moghen co[m]men te hueren wetteliken daghe o[m]me ten[?] [...?] dat zij sculdich waren te doene twelke vonnesse Jc bailliu [deels onleesbaar door plooi]ghe van dat de kerke Jboden ghedaen waren [...?] was tbezouc al wettelike bedinghet en[de] bezeiten naer der costume vanden houe met vijf sceipene en[de] met zeiue[n] manne[n] alzoot behoorde naer der costume vanden hove ende de goede lieden gheeed ende ghoord alzoet behoorde Dit ghedaen Jc bailliu vornomd maende de ma[n]nen o[m]me te hebbene ontl[...?] vanden goeden loyalen bezouke de ma[n]nen ghinghen te Rade van Rade co[m]mende [...?] v[...?]en[...?]st van dien daghe vp den derdendach en[de] wijsden de zake in state sderdedaechs verbeidende met alle den manijnghen en[de] vonnessene diere toe dienden ende behoorden en[de] met niet min Jtem vp den derden dach zo was hof ghemaect en[de] de mannen werden ghemaend van mij bailliu o[m]me huere v[...?]nrst gheuut en[de] gheruumd te hebbene de mannen ghijnghen te Rade van Rade co[m]mende daer ghauen zij vte bedraghen heinrijc brouc Daneel van tetigheem gheboren van [...?]hemaerc colin de neckere hannin goedrond heinkin Snouc en[de] Willekin canye[re]en[?] van dat zij bin Jare en[de] daghe herwaers zijn co[m]men Jnt huus en[de] camere van Wulf vanden Da[m]me ende hebben daer vte by faite en[de] bi foortsengheroofd een Jehanekin odeuaers heinrijcs dochtre en[de] hebbense ghedraghen bij faite en[de] bij foortsen vanden heerscepe van zinnebeike bij twelke fait zij tvors[eide] huus van Wulf vanden Da[m]me ende hebben daer vte bij faite en[de] bi foortsen dit ghedaen Jc bailliu bedijnghede stampands tfait ende leidt te wetten van Roue en[de] zeide zo wie ende wat persone[n] dat zulken Roof daden alzo de vornomde heinrijc brouc Daneel van tetigheem colin de neckere hannin goedrond heinkin snouc ende Willekin canyren[?] ghedaen hadden dat zij en[de] elc zonderlinghe daer an verbuerden huer lyf es te weitene mids dat icse in mine[n] handen hadde dat icse sculdich ware te doen Justicyerne mette[n] zwerde en[de] mette[n] wiele mette[n] zwerde huerleider hoofd of te doen hauwene en[de] de stix vp wielen te doen legghene en[de] e[m]mer te doen brijnghene vanden leiuende liue ter dood en[de] daer icse niet ne hebbe dat icse sculdich bem te ba[n]nene vten heerscepe mijns heeren sabds van zinnebeike en[de] voord vten lande en[de] graefscepe van vlaendere vp huer hooft ende dat van Roue en[de] van huere[n] lijue teewelijken daghen en[de] zeide dat men de Justicye daer vp theerscip vermochte Jc vermat mij dies hulpe Jnde ma[n]ne[n] vanden houe heesch en[de] begherde de Justicye ghewijst te hebbene of hemleid[en] dach ghedaen te hebbene vp eene[n] zondach inde prochyekerke van zinnebeike o[m]me te hoorne en[de] te verstane wat zij zegghen willen Jeighen de vors[eide] bedrachte dat my[?] sculdich was te ghesciene Jc vermats my helpe inde manne[n] vanden houe met allen den wetteliken werken en[de] vermeiten diere toe dienden en[de] behoorden en[de] met niet min Jc bailliu maende de ma[n]nen van den Rechte watter of sculdich was te ghesciene De ma[n]nen wijsden naer al dats voor hemleiden co[m]men was dat ic bailliu vornomd zoude trecken met tween eruachtighen ma[n]nen vanden hove of meer Jnde prochiekerke van zinnebeike ten aysemente[?] vanden heere e[m]mer [...?] Jare en[de] daghe ende dat ic daer dach doen zoude van dien daghe vp den Rechten derden dach heinrijc brouc Daneel van tetigheem colin de neckere hannin goedrond heinkin snouc en[de] Willekin [canyren?] o[m]me te horene en[de] te verstane wat zij zegghen willen Jeighen de wettelike bijdrach[...?] daer of dat zij bedraghen zijn[?] Jnt wettelike [...?] b[...?] ghehouden bij ma[n]nen en[de] scepenen mins heere[n] sabds van zinnebeike van Roue en[de] van huere[n] liue en[de] dat ic hemleiden gheiue[n] zoude vry wech en[de] gheleede van alle[?] [deel onleesbaar door plooi] hemleiden van dien alleine[?] wet te doene ten zegghene vanden manne[n] Jc bailliu vulqua[m] tvonnesse alzoot de ma[n]nen ghewijst hadden Jtem vp den eerste[n] wetteliken derdendach als zij dach hadden Jc bailliu maecte hof en[de] Jnt wettelike hof zo verhaeldic de wettelicheide van woorde te woorde diere vooren of leiden was an[...?] van dien wettelike vermeite[n] alzoot behoorde en[de] Jc bailliu vornomd begherde vten name vanden heere den vornomden heinrijc brouc Daneel van tetigheem colin de neckere hannin goedrond heinkin snouc ende Willekin canyren en[de] elc alzo laghenaemd es bij name of bij bijname[n] voord gheheescht te hebbene o[m]me te hoorene wat zij zegghen willen Jeighen haerleidre bedrachte daer of dat zij bedraychen waren en[de] vte ghegheue[n] van Roue en[de] van hueren lijue de welke Roof zij ghedae[n] hadden Jnden[?] licham[?] van Jehannekin hodevaerts heinricx dochtre vp hueren eersten voordheesch en[de] vp hueren eersten derdendach Jc bailliu maende de ma[n]nen vanden Rechte de manne[n] wijsden dat ic bailliu de vors[eide] zes persone[n] voordheesschen zoude vp huere[n] eersten wetteliken derden dach ende vp hueren costen voord heesch bij [?] an[de] bij bij mani[er]e[?] alzo sij daer wetteliken dach hadden van Roue en[de] van huere[n] lijue Jc bailliu vulquam tvonnesse vanden mannen dit ghedae[n] Jc bailliu maende voord vand[en] Rechte de manne[n] wijsden dat ic eerstewaerue[n] beiden zoude Jc bailliu beide en[de] ic zeide beide es beide Jc ne wilde niet langher beiden Jc maende de mannen voord vanden Rechte de ma[n]nen wijsden dat de vornomde zes personen anderwaeruen voordheesschen zoude vp hueren andren voordheesch en[d]e up hueren eersten wetteliken derdendach van Roue en van hueren lijue alzo zij daer wetteliken dach haddene Jc bailliu vulqua[m] tvonnesse vanden ma[n]nen Dit ghedaen Jc bailliu maende voord vanden Rechte de ma[n]ne[n] wijsden dat ic bailliu anderwaerue[n] beiden zoude Jc bailliu beide en[de] ic zeide beide es beide Jc ne wilde niet langher beiden het ne ware Recht en[de] dat de ma[n]nen wijsden Jc bailliu maende de ma[n]nen voord vanden Rechte de ma[n]nen wijsden dat ic den ma[n]nen kenlijc maken zoude dat poorten opene zijn en[de] brigghen neidere en[de] de da[m]men slicht wter strate o[m]me elken te co[m]mene te zijne[n] wetteliken daghe en[de] dat ic daer voordheesschen zoude den vors[eiden] heinrijc brouc Danneel van tetigheem colin De Neckere ha[n]nin goedrond heinkin snouc ende willekin canyere en[de] gheiue[n] hemleiden daer vry wech en[de] gheleede van allen zaken zonder van dier ende van dien presenteire[n] plei[n]ne wet te doene ten zegghene vanden mannen Jc bailliu vulquam tvonnesse alzoot de ma[n]nen ghewijst hadden Dat ghedaen Jc bailliu maende den ma[n]nen voord vanden Rechte de ma[n]nen wiisden Dat ic de vors[eide] zes persone[n] derdewaerue[n] voordheesschen zoude vp huere[n] derden voordheesch en[de] vp hueren eersten derdendach alzo zij da[n]ne wetteliken dach hadde[n] Jc bailliu vulquam tvonnesse vanden ma[n]nen Dit ghedaen Jc bailliu maende de ma[n]nen voord vanden Rechte De mannen wiisden dat ic bailliu vornomd derdewaeruen beiden zoude Jc bailliu beide ende ic zeide beide es beide Jc ne wilde niet langher beid[en] het ne ware Recht en[de] dat de mannen wysden Jc bailliu maende voord vander Rechte de ma[n]nen wijsden dat ic bailliu vornomd verbeiden zoude tijd en[de] wijle Jc bailliu zeide dat ic wel verbeid hadde tijd en[de] wijle en[de] ic zeide o[m]me dat beiden was prieme[n] [...?]tse[n] middach en[de] iaere en[de] de meeste held vanden daghe dat ic bail[liu] verbeid hadde tijd en[de] wijle Jc vermats mij helme[?] inde[?] ma[n]nen vanden hove Jc bailliu begherde tijd en[de] wijle verwijst te hebbene naer der costume vanden houe Jc bailliu maende de ma[n]nen voord vanden Rechte De ma[n]nen wijsden o[m]me dat hemleiden kenlijc was dat prieme[n][?] tiensen[?] middach en[de] noene en[de] de meeste [...?]sd vanden daghe verleiden was dat ic de tijd en[de] wijle wel verbeid hadde Dit ghedaen Jc bailliu tooghde en[de] zeide o[m]me dat daer wetteliken dach hadde ghehebd Heinrijc brouc Daneel van tetygheem colin de neckere hannin goedrond heinkin snouc en[de] Willekin canyren van Roue en[de] van hueren lijue vp huere[n] eersten wetteliken derdendach en[de] dat zij voord zijn gheheescht eenewaeruen en[de] ghebeid anderwerue[n] en[de] ghebeid poorten opene ghedaen en[de] brigghen neidre en[de] daer voord gheheesch[t] en[de] daer naer derdewaerue[n] voord gheheescht en[de] ghebeid en[de] verbeid tijd en[de] wijle vanden daghe en[de] dat daer niement ne quam noch gheenen zine bode ne zende Dat zij sculdich ware[n] ghecontumacerd te zijne van hueren eersten wetteliken derdendaghe van Roue en[de] van hueren lijue Jc vermate my hulpe Jnde ma[n]nen heesch ende begherde de contumacye ghewijst te hebbene Jc bailliu maende de ma[n]nen vanden Rechte De ma[n]nen wysdense ghecontumaseird van hueren eersten wetteliken derdendaghe van Roue en[de] van hueren lijue Dit ghedaen Jc bailliu heesch al wettelike de Justicye of hemleid[en] ordaecht te hebbene van dien daghe vp den derdendach Jc bailliu maende voord vanden Rechte De ma[n]nen wijsden dat ic daer dach doen zoude de vornomde zes personen van dien daghe in derden daghe van Roue en[de] van hueren lijue en[de] gheue[n] hemleiden van wech en[de] ghele[...?]de van allen zaken zonder van dien en[de] van dien presenterde[n] hemleiden pleine wet te doene ten zegghene vanden ma[n]nen Jc bailliu vulquam tvonnesse Jtem den andre[n] derdendach was ghehouden en[de] gheachtervolghet met alle den maninghen vonnessen voordheesschen beiden leiden en[de] contumacyen die daer toe dienden en[de] behoorden ghedaen te zijne ende met niet min naer der costume vanden houe en[de] ware[n] ghcontumaseirt ghewijst van huere[n] andren derdendaghe ende tverdaghene van dien daghe vp den derdendach als vp huere[n] vtersten wettelyken derdendach van Roue en[de] van huere[n] liue Jc bailliu vulqua[m] tvonnesse Dit ghedaen de derde derdedach was ghehouden en[de] gheachteruolghet met alle den manynghen vonnessen voordheesschen beiden leiden en[de] contumacyen diere toe dienden en[de] behoorden so verre dat Jcse begherde ghecontumaseird ghewijist te hebbene van hueren vtersten wetteliken derdendaghe van Roue en[de] van hueren liue Jc balliu maende de mannen [deels onleesbaar door plooi] ma[n]nen wijsden o[m]me dat zij niet ne wisten wat [betten?] dat zij hebben mochten dat ic verbeiden zoude tote de nacht den dach verwonne[n] hadde en[de] voord Recht Jc bailliu vulqua[m] vonnesse en[de] als de so[n]ne onder was zo maecten den ma[n]nen kenlijc en[de] zeidde dat ic [omme?] [deels onleesbaar door plooi] wel vulco[m]men hadde Jc vermats my hulpe Jnde ma[n]nen en[de] ic begherdes Recht en[de] wet Jc maende de ma[n]nen vanden [...?] wijsden o[m]me dat zo late Jnde nacht was dat zij niet welghezien consten vonnesse te wijsene dat ic beiden zoude tote sanderdaeghs dat de dach de nacht verwonnen hadde zij zouden goede vonnessen wijsen Jc bailliu vulqua[m] tvonnesse Jtem thof bleif openstaende tote sanderdaeghs naer der costume Jtem tsondaechs snuchtens als de sonne vp was zo maectic kenlijc den ma[n]nen vand[en] houe dat ic haer vonnesse wel en[de] dueghdelike vulco[m]men hadde Jc vermat my dies hulpe Jnde [...?] Jc bailliu maende de[n] ma[n]ne[n] vanden Rechte en[de] begherde de contumacye ghewijst te hebbene De ma[n]nen wijsden o[m]me de Reidene en[de] bed[...?] dat heinrijc brouc Daneel van tetigheem colin de neckere hannin goedrond heinkin snouc en[de] Willekin ca[...?] daer Jnt hof wetteliken dach hadden ghehebt en[de] dat zij al wettelike ghecontumaseird zijn ghewijst van hueren eersten en[de] van huere[n] andre[n] derdendaghe en[de] dat zij vp den dach van ghistere[n] wettelijken dach hadden vp huere[n] vtersten wettelike[n] derdendach van Roueen[de] van hueren lijue en[de] dat zij voord zijn gheheescht elc bij name[n] en[de] bij bijname[n] eenewaerue[n] en[de] ghebeid anderwaerus[?] en[de] ghebeid poorte[n] opene brigghen neidere en[de] daer voord gheheescht en[de] daer naer derdewaerue[n] voorgheheescht en[de] derde[n]waerue[n] ghebeid en[de] verbeid tijd en[de] wijle en[de] daer naer verbeid zo langhe dat de nacht den dach verwonnen hadde en[de] daer naer weider verbeid zo langhe dat de dach de nacht verwonnen hadde en[de] alle vonnessen wel ende wettelike vulco[m]men en[de] dat daer niement ne quam noch gheene[n] zijne bode ne zende dat zij alle zesse sculdich zijn ghecontumaseird te zijne van huere[n] vtersten derdendaghe van Roue en[de] van huere[n] lijue den welken Roof zij ghedaen hebben anden lechame van Jehannekin hodevaerts heinricx dochtre Dit ghedaen Jc bailliu heesch stampands de Justicye vp hemleiden en[de] zeide waerd also dat Jcse hadde Jn mijne[n] handen dat Jcse sculdich ware te doen Justicyerne es te weitene metten zwerde en[de] mette[n] wiele mette[n] zwerde huerleider hooft of te doen hauwene en[de] de stix vp wiele te doen legghene en[de] daer icse niet ne hebbe dat icse sculdich bem te bannene vten heerscepe mijns heere[n] sabds van zinnebeike en[de] voord vten lande en[de] graefscepe van vlaendre eewelike van Roue en[de] van huere[n] lijue en[de] vp hure hooft en[de] zeide dat dit de Rechte Justicye was Jc vermats mij hulpe Jnde ma[n]nen en[de] deide dat ic vter name van mijne[n] heere vornomd de Justicye vermach Jc vermats my hulpe Jnde ma[n]nen met meer andre[n] vermeite diere toe dienden en[de] behoorden Jc bailliu maende de ma[n]nen vanden Rechte De ma[n]nen wijsden naer al dats voor de ma[n]ne[n] co[m]men es mids dat ic de vornomde zes persone[n] in mijne[n] handen hadde of ghecrijghen mochte dat icse sculdich ware te Justicyrene[?] mette[n] zwerde en[de] mette[n] wiele metten zwerde huerleider hoofd of te doen hauwene ende de stix vp wielen te doen legghene Jn teekene van Justicyen en[de] daer icse niet ne hebbe dat icse sculdich bem te bannene vten vors[eiden] houe en[de] heerscepe van Zinnebeike en[de] voord ute[n] lande en[de] graefscepe van vlaender[re] van Roue en[de] van huere[n] liue vp[?] huerleider hoofd teweliken daghen en[de] dat ic legghen zoude al huerleider erue te sheere[n] zele[?] en[de] te zijne[n] zide en[de] huerleider cateilen te ziere tafele en[de] te ziere dwale en[de] verbied[en] dat se niement huse noch houe noch neghenne sustinanche ne doe Jn gheenre maniere vp ghehouden te zijne vanden zelue[n] faite en[de] dat ic den ban publiere vp eene[n] zondach Jnde prochyekerke van zinnebeike ter gheliefte vanden he[er]e o[m]me bin tid[en] en[de] bijn wijlen dat ghedaen Jc bailliu vulquam tvonnesse vanden ma[n]nen en[d]e deide den ban Jnt hof alzood de ma[n]nen ghewijst hebben en[de] ic begherde onuerlet ghekend te zijne vande kerkeybode en[de] ic bailliu vornomd war onuerlet ghekend mids dat ict deide bin tijden en[de] bin wijlen Jn kennessen der waerheiden dat ons ma[n]nen bouen ghenomd cond en[de] kenlijc es dat deise vorscreiuene zaken aldus gheachteruolghet en[de] ghedaen ware[n] en[de] vuldaen met alle de[n] maninghe[n] vonnessen voordheesschen dachuaerden leiden en[de] beiden die daertoe dienden en[de] behoorden ghedaen te zijne en[de] niet met min[?] naer wetten costume[n] en[de] vsagen vanden houe Jnder maniere dat vorscreuen staet zo hebben wij bailliu en[de] mannen boue[n] ghenomd [Dese p[rese]nte] l[ett]re ghezeghelt elc onser met onsen zeighele vte hanghende Dit was ghedaen Jnt Jaer ons heeren als men screef dusentich vierhonderd twee en[de] dertich den vyfsten dach in octobre

[handtekeningen:]

bocttu[?] hog[er]t[er]velde bloume kengaerd sconJans lambrech[t?] Rosebeike bourgoengen

test

Zunnebeke

Sentie en[de] Abandonisseme[n]t ghegheuen deur den bailliu van Zunnebeke ten laste van Hendrijck brouc Daniel van Tetigheen Colin de neckere Heinkin ghoud- ront Heinkin Snouck en[de] Willekin caniren van vrauwe craecht ghecommiteert te hebben Anno 1432