BRU-AGSB-Z-88(3)
Algemene gegevens
Analytische datum: 04-09-1341Type: Bevestiging door Ingelram Hauweel van de schenking door zijn ouders waardoor de kapelanij van OLV te Beselare gesticht werd
Beschrijving: Ingelram Hauweel, zoon van Ingelram Hauweel en heer van Bredelare, laat weten dat hij zich ertoe verbindt ervoor te zullen zorgen dat de wil van zijn ouders - nl. de stichting van een kapelanij te Beselare - nageleefd zal worden.
Opmerking: Kopie van de tekst van de oorkonde zoals die opgenomen werd in een register van het bisdom Doornik (cf. BRU-AGSB-Z-88).
Tekst
Gedeelte van BRU-AGSB-Z-88Jck Jngelram Hauweel mijns heeren Ingelrams Hauweels sone ende hoijr ende heere [in de linkermarge: ratificatio per filium praeced[entis] fundator[is]] vanden Bredenlare doen te wetene allen Lieden dat ick wille ende octroijere over mij ende mijn hoir naer mij commende eeuwelijck ende telcken daeghe nimmermeer daer Jeghens te gaene bi eveghen engiens dat de Capelrie op de welcke D'heer Gillis vander haeghe gheordineert is de- welcke mijn heere mijn vaeder ende mevrauwe mijn moeder danof dat Godt de ziele moet hebben ghemaeckt ende gheordineert hebben inde kercke van Beselaere inde eere ende in de weerdigheijdt van der ghebenedijde Weerde Moeder Godts wie verbiddighe is voor ons allen al t'selve goedt ordinathe ende verbint alsoo zij hem selven hemlieden ende haer hoir naer hemlieden commende verbonden hebben daer in alsoo't claerelijck blijckt met haeren vuijt- hanghende Letteren ghezeghelt met haeren zeghelen door de welcke mijne presente Lettere
doorsteken ende gheannexeert zijn al t'selue goedt ordinanche ende verbint ende ten zelven paijemente alsoo al haer breeder Letteren mention maecken ende in de selve maniere vorme ende Conditie alsoo zijt verbonden hebben ick verbinde nu ende t'selve goedt ende mijn hoir naer mij commende euelijck ende tallen daeghe goet vast seker ende ghestade te haudene sonder nimmermeer daer Jeghens te segghen gaen noch te doen gaen bi neghenen engiene Jn oorcompstepe van desen voors[eiden] dinghen soo hebbe ick Jngelram voors[eit] dese Lettere ghezeghelt met mijnen propren zeghele vijthanghende Dit was ghedaen in't Jaers ons heeren Duijsent Drij hondert ende Eenenveertigh [in de linkermarge: 1341] op den vierden dagh van Septembre