Niet ingelogd - Inloggen
< vorige

BRU-AGSB-Z-590********

Algemene gegevens

Analytische datum: 03-07-1349

Type: Bekendmaking door de baljuw en mannen van de Zaal van Ieper van het verloop van een reeks processen betreffende grond te Hooglede

Beschrijving: De baljuw van de Zaal van Ieper en de mannen van de graaf van Vlaanderen laten weten dat Roelf en Willem Damman voor het hof van de Zaal van Ieper verschenen. Het verslag van wat voorafging volgt: Roelf eiste voor de vierschaar van de heerlijkheid van de abt van Zonnebeke 15 gemeten land op, gelegen te Hooglede onder het gezag van de abt van Zonnebeke; iedereen die aanspraak zou maken op die grond, werd op de volgende dingdag gedaagd. Jan vanden Broucke Jans Sone maakte aanspraak op de grond, en ondersteunde zijn claim met een charter, inhoudende dat de grond eeuwig vercijnsd werd aan Willem Baillenier, dat die grond bij ieder overlijden of bij iedere verkoop verheven moest worden, en onverdeeld moest blijven. Hij toonde ook twee andere charters, die te Hooglede bezegeld werden, maar bekende dat die van geen waarde waren, omdat zijn vader ze niet door de vierschaar van de abt van Zonnebeke had laten zegelen, zoals gemoeten had. De grond behoorde immers aan de abt. Zowel Jan als Roelf eisten de grond op. De schepenen van Zonnebeke vroegen advies aan de schepenen van de Zaal van Ieper, en handelden volgens dat advies tijdens de daaropvolgende dingdag te Zonnebeke: Roelf mocht de grond houden tot iemand er meer aanspraak op zou kunnen maken; Jan werd beboet. De broer en zus van Jan vanden Broucke trokken naar de ontvanger van de graaf van Vlaanderen, ze claimden dat de grond niet onder de abt viel, maar onder de graaf, en eisten de grond voor zich op. De ontvanger had echter goede redenen om aan te nemen dat de genoemde grond wel onder de abt viel, en niet onder de graaf. Bovendien had de broer van Jan vanden Broucke katelen aanvaard op die grond, voor welk feit hij voor de wet van Kortrijk gebracht werd (van welke stad Roelf en Willem poorters waren) en beboet werd. De moeder van Jan vanden Broucke ging op audiëntie bij de graaf van Vlaanderen om haar beklag te doen, en deze zaak was nog steeds hangende in audiëntie. Jan vanden Broucke en zijn aanhangers uitten valse beschuldigingen tegen Roelf en Willem, die voor de doorgaande waarheid van de graaf van Vlaanderen te Izegem werden gedaagd; daar probeerden zij aan te tonen dat de geuite beschuldigingen vals waren, en dat zij de grond bij wettelijk vonnis verkregen hadden, zodat ook de doorgaande waarheid hen die grond niet zou kunnen afnemen. De baljuw zei echter dat het hof op wettige wijze samengeroepen was, en dat het een uitspraak moest doen; er werd advies gevraagd aan de schepenen van de zaal van de graaf van Vlaanderen. Deze instantie gaf toe bekend te zijn met de zaak, en zei ook dat niemand ooit het recht van de abt van Zonnebeke betwist had. Men kwam tot de conclusie dat de beschuldigingen tegen Roelf en Willem vals waren, en op de eerstvolgende doorgaande waarheid te Izegem zou men uitzoeken wie deze geuit had, en die persoon bestraffen.

Tekst

[VOORLOPIG]

test

Wie Jehan Hauweel, Robbrechts sone Te dien tiden Bailliu mins heeren van Vlaendren, van zire zale van Jpre Jehan Hauweel steuens sone, Boudem van Holebeke, Jan van Zelebeke, Heinrijc Daniel Boudem Remij, Boudem Terninc, Rougier vierdinc, Jan vanden Eechoute, Maertin de corte ende heinrijc de vleeschauwere, Mannen mjns heiren van vlandren, doen te wetene t allen den ghonen die desen Chaertere sullen sien of horen lesen dat in vullen houe wettelicke ghemaect inde zale mins heren van vlaendren Tipre Ende in presentie van mijn here Janne bernage, te dien tiden hoghebailliu van Jpre, roelf Damman ende Willem Damman, ende Maecten hem hofs werdich, Ende worden wettelike ontfaen in wetten, ende toghende daer met rade ende met talemanne dat vp tiden die leden sijn de voorseide Roelf Damman cam te Zinnebeke in Sabts vierscare van Zinnebeke al wettelike te vichtiene ghemeten lands lettel min of meer ligghende inde prochie van hoghelede ende onder minnen heer den Abt van Zinnebeke So verre dat een Jan mecke hij, ende alle andere die enich recht souden weten de heesschene an dien seluen grond werden ghewijst te daeghene Sondaeghs inde de kercke te hoghelede omme te Zinnebeke te wesene ter vierscare, ten naesten dinghedaeghe omme te hoorne ende te verstaene trecht dat sire an heeschen wilden Ende alsoes die daeghinghe ter vierscare ghewijst was, also was so ghedaen wel ende wettelike, Ende ten naestene dinghedaghe daer naer kenlijc ghemaect soffissantelike alzoos Costume vander vierscare ghedraecht, Ende toe dien zeluen dienghedaeghe So spracker de voorseide Roelf Damman toe zo verre ende al wettelicke dat

test

hem daer appareirde in vulle vierscare een Jan vanden broucke Jans sone als hoetste hoir wesende van Janne vanden broucke sinen vader, Ende toghede eenen Chartre ghezeghelt metten zeghelen s'abts ende sCouents in dien tiden van Zinnebeke, de welke wel mentioen makede dat een willem bailleuier ghenomen hadde te eenen Eruelike cheins te houdene eewelike ende eruelike vander kerke van Zinnebeke t'voorseide land. ende makede ooc mentioen verlief der of te gheuene der kerke van zinnebeke telker dood ende telken dat ment vercochte ende dat ment niet spliten mochte maer dade een gheheel moeste houden alsoot Claerlike blickt inden seluen Chaertre den welken hij selue voor hem drouch Ende toghede ooc twee andere charters gheseghelt metten seghelen der Scepenen mijns heeren van Vlaendren in hoghelede mentioen makede vanden seluen gronde alzoot bleec bi den lesen vande seluen charters de welke twee Charters gheseighelt met Scepene seghelen van hoghelede Hij verkende voor den Abt ende Conuent van zinnebeke voor haerliedere voorseide wet, ende voor vele goeder lieden die daer voor oghen waren de voorseide twee charters van gheenre werde wesende, Ende kendde dat de grond behoorde te wetten ende te vonnessen onder minen heer den Abt vorseit ende daer voor Scepenen Ende badt minen heer den Abt omme Gode van wat datter Jan vanden broucke sijn vader an mesdaen mochte hebben dat hij ware ghetrocken onder anderen heere danne onder den Abt van Zinnebeke daer dese grond gheleighen es dat hijt beiteren wilde ten zegghene van minen heere den Abt ende vanden ghenen die t'sinen rade nemen zoude willen, Ende daer of hij dede wel seker

test

met goeden soffisanten lieden Ende voort hij dede wel zeker wet ende vonnesse daer ter vierscare te ghemetene vanden voorseiden gronde Ende daer de voorseide Jan vanden broucke Jans sone drouch alle den voorseiden grond al gheheel an hem ende al wettelike den welcken voorseiden gronde Roelf Damman voorseit hem daer al wederstont Ende Dinghe den daer ter vierscare de voorseiden partie so wettelike dat na tale ende naer weder tale ende naer alle de wettelicheden daer voren toe ghebesicht waren de heere maende Scepenen vanden rechte de welcke Schepenen wijsden naer al daets voor hemlieden commen was dat sire vp den tijt van doe niet so vast no zo vroed of waren sine namens hare hare vorst al wettelicke binder welker vorst de voorseide Scepenen mijns heren s'abts van Zinnebeke trocken ande Schepenen mijns heren van Vlaendren van sire zale van Jpre omme raed te hebben wat si mette voorseide zake te doen haddene naer al dats voor hemlieden commen was de welcke Scepenen vander zale van Jpre neerenstelicke aensiende t'goende dat de voorseyde Scepenen mijns heeren s'abts van Zinnebeke toe toeghenden voor hemlieden commen wezende ende naer alle de wettelijcheden daer toe ghebesicht waren hemlieden raet gauen den welken raed de voorseyde Scepenen mins heren sabts van Zinnebeke wel hebbende onthouden ten naesten dinghedaeghe vp haren banc wesende worden ghemaent de voorseyde vorst te hutene ende recht ende wet daer af te wijsene naer al dats voor hemlieden commen waeren de welcke wijsden na tale ende na weder tale naer alle de wettelijcheden diere vooren toe ghebesicht waren ende mids den goeden raede van Scepenen vander zale van ijpre daer zij hem mede beraden hadde dat de voorseyde Roelf Damman vordan

test

paisiuel bliuen souden vp den voorseyden grond totter tijt ende toter wilen datter ijemene came diere beiter recht an wiste te heesschene omme D’welke Jan vanden broucke was ghewist in boeten Jeghen den here ende Jeghen de partien, Ende dit altoos wesende ghedaen in tiden als Rogier Diderix bailliu was van Ipre hem als bailliu no niemene anders van mins heerens weghe van Vlaendren, no partien ijet daer ieghen segghende no niemene hem eenichsins der of dolerende Niet omme dat dit ghedaen ende wettelicke alsoos voorseyt es de brodre ende sustre van Janne vanden broucke voorseyt trocken voor bouden goliase te dien tieden hem draeghende alse ouer ontfanghere van vlaendre ende volghenden als omme den vorseyden grond te haren bouf te hebbene, hem doende te verstane dat onder mijnen heere van vlandre gheleghen ware, nochtanne datmen dien seluen grond niet spliten mochte alzoos voorseyt es Ende daer voor bouden goliase als Ontfanghere voorseyt waren so vele goede redenen ghetocht van mijn here den abt van zinnebeke ende van Roelf ende Willeme Dammans als partien namelike dat mijn heer den Abt hadde in ghoeder possessien der af ghesijn nader teneure vanden eersten ghouden houden Chartre diere Jan vanden broucke zelue af toghede Ende dat vp tiden voorleden door de meute van drie Jaeren den Abt Hughe van zinne- beke bi den rechte dat hem dochte dat hire toe hadde dede spreken so wel ende so wetttelike te Zinnebeke inden Clooster in wetteliken houe ghemacht van zijns selfs mannen Mijn Here Willems van Staden Woubrechte van Rosebeke, Janne vanden helleackere ende andere die hij machte omme deser selue cause wille Ende hilt vp desen seluen voorseyden grond twee wettelike daeghen of meer ende veursten die de mannen namen Ende Jacob vanden asselt te dien tijden Hoghebailliu van Jpere van mijns heren weghe van vlaendren metgaders twee mannen mijns heren van vlaendren of meer tallen dachuaerden voor oghen wesende omme te besien of menre wel wat of doen zoude ende doe so Rees de meute vp vanden drien Jaeren Ende waert mijn heren de abt Hughe vanden seluen partien ende andere

test

bi meuten vten lande gheiaeght ende van dese gramsche- pe ende andere wart de voorseyde abt, ende bleef langhen tijde na der voorseyder meute verkindst omme dwelcke de voorseyde abt die nu es abt ghemaect was lange na der voorseyder meute ende binden leuene van mijn here Hughe voorseyde Ende aldus bijder meuten het bleef dat menre nemmermeer toe mochte doen Ende bleec al claer bi der redene voorseyt dat onder minen heere van vlaendren niet ligghen mochte want hadt onder mijnen here van vlaendren gheleghen de voorseyde bailliu die behendich ende subtijl was omme mijn heere van Vlaendren te behou- den al dat hij bij redene schuldich ware te behoudene diere altoos met mijns heren mannen voor oghen ende present was ne hadde gheensins ghedoeght daer int hof der af te houdene Ende vte dese redenen ende vele andere diere toe ghetoegt waren So scieter de voorseyde ontfanghere of segghende hadde Jan vanden brouke haerlieder broeder de zake ghewonnen alsoose hem al wettelike ontwijst was sine hadden nemmeer ghetoeght dadt onder minen here van vlaendren gheleghen hadde gheweist alsoost blict na den beleede Ende bouen al desen so cam de broeder van Janne vanden broucke ende aneuaerde Cathele staende vp den seluen grond omme dwelke so vele wettelijcheden ghebesecht waren voor de Wet van Cortrijke daer de voorseyde Roelf ende Willem Dammans porters sijn dat de broeder vande voorseyde Janne vander broucke bij der Wet vander voorseyder stede van Cortrijcke ghewijst was Inde boete omme dat hij porters Cathele van Cortrijcke gheaneuaerdt hadde daer si bij ghoeden wetteliken vonnessen toecommen waren, Ende bouen al desen So es commen de moedere vande vorseyde Janne vanden broucke ter audientie mijns heere van vlandren Ende heeft hare ghedoleert vander seluer sake so verre dadt inde audientie hanct ende ghehanghen heeft ende noch hanghende es Ende omme alle de redene ende wettelicheden voorseyt ende de zake in mijns heeren audientie van vlaendren hanghende es de voorseyde Janne vanden broucke ende zijne ancleuers en hebben

test

niet ghelaten sij en hebben weghen ghezocht omme met valschede te doene bedraeghen ende zijn ooc bij haeren toedoen bedraghen Roelf ende Willem Dammans voorseyt Inde duerginghe warede mijns heeren van vlaendren tisighiem In tween manieren alzoos mannen ende Schepenen wel kenlic es dat de bedraghen in hadden omme twelcke de voorseyde Roelf ende willem dammant met rade ende met tallemanne togheden ende zeiden dat zij daer camen als sijt eerst wisten ende dat wettelike hof ghemaect was Ende togheden dat zij waren bedraghen met valscheden omme bede[...?] dat si bij wettteliken vonnessen ten voorseyden gronde commen waren ende zeiden van als [waren?] als de voorseyde zake den mannen kond ende kenlijc ware dat hem dat ware scoudich werdich te wesene, Ende datter de mannen niet kenlic of ware dat beden si niewers te doen te zulker tijt ende met zulken berechte als de mannen wisen zoude dat zij scoudich waren te doene Ende zeiden dat costume ende vsage daer int hof ware dat te wat tiden dat hem partien doleirden dat si met val- scheiden bedraghen waren ende si camen al eer datter boet of mesdaet of ghewijst ware ende men dat niwaers doen mochte ten segghene vanden mannen dat men scoudich ware Dbedrach te verualschene ende ten nieten te leggghene Ende daer si waeren gheuallen in possessien bi wettelike vonnesse in plaetsen van gronden van erfachtichede, dat de bedraeghe van deurginghen warede niet van werden wesen mochten omme hemlieden Wte possessie te stekene want Int cas daermen aldus doen mochte gheue vonnesse souden ghehouden moghen wezen want partie die van ghedinghe te vallen zouden souden altoos hare weder- partien met valscheiden doen bedraeghen ende heure

test

ende m...ede der af gheuen omme den haren weder te gherakene dat hem wettelijc ontwijst zouden wesen ende eeschten ouer een recht datmense hier of hilde in rechte ende in wette ende inde goede costume ende vsage vander houe twelcke ghetooght Ick Bailliu vorseyt andworde ende zeide datmen nemmer verualschen no te niente doen zoude omme de rede- ne dat manne ende Scepene Dbedraeghe alle wettelike hute ghegheuen hadden ende an hem ghedraghen Ende de voorseyde bedraghe deliueird waren ten Schependomme wet doende ende bij vele anderen redene diere toe ghetoeght waren So verre dat na tale ende na weder tale ende naer al dats voor de mannen commen was ende naer den goeden costumen ende vsagen vanden houe de manne ghemant waren dat sire wet ende recht vonnesse of wisen souden Ende stappans de manne troecken te rade met Schepenen vander zale mins heren van vlaendren ende al eens wesende de mannen wisden omme bedi dat si wel gheinformeert waeren ende hemlieden wel kond ende kenlijc waren de zaken alsoos si vooren gheseit ende ghetoeght zijn Ende noit voor hemlieden ijemene doleirde mijn here de Abt van zinnebeke ne hadder wel de wette- licheden of ghedaen doe ende alzoos hem toebehoirde Ende bij vele anderen scoenen redenen diere de manne toe toghenden dat de bedraeghe die vp Roelf Damman ende vp Willem Damman ghedaen waren bede valsch waren ende te nienten wijsden Ende dat sire zuuer ende quite of schoudich waren te wesen Ende dat men Inquiereren zouden In deerste

test

deurghinghe wareden van ijsighiem wie dese valsche bedraghe hadden ghedaen ende wiese der toe gheheurt hadde Ende wiere huere ende miede of ghegheuen hadden, ende dat menre danne Correxie of dade alsoos Costume vanden houe ghedraeght Ende omme dat alle de voorseyde zaken waren ghedaen ende vuldaen met allen den wettelicheiden ende sollempniteiden diere toebehoorden te wesene ghedaen ende niet mijn Ende wi willen dat zij bliuen goed vast ende ghestade ten eewelijcke daeghen: So hebben wij Bailliu ende mannen voornomt desen Chartre beseghelt hute hanghende met onsen propren seghelen Ende wie Jehan bernaeghe Ruddere ten dien tiden hoghebailliu vander stede ende Casselrie van ijpere omme dat wij tallen den voornomden zaken wesen- de ghedaen wel ende wettelijcke Inder seluer maniere dat voorseyt es present ende voor oghen waren Ende wij willen dat zij bliuen goed vast ende ghestade ende wel ghehouden ten Eeweliken daeghen So hebben wij metgaders den bailliu ende mannen vornomt desen Charter beseighelt met onsen propren zeghele de welke was ghemact Jnt Jaer ons heren M.CCC. neghene ende veertich vp den eersten vrindach van hoijmaende