BRU-AGSB-Z-415****
Algemene gegevens
Analytische datum: 05-03-1649Type: Brief van Zeghers aan de deken [van Roeselare?] betreffende de invulling van het pastoorsambt te Roeselare
Beschrijving: Brief van Zeghers aan de deken [van Roeselare?] betreffende de aanstelling van een pastoor te Roeselare: de bisschop heeft niet geantwoord op het bericht van de magistraat [van Roeselare] dat de positie al gevuld was; hij gaf wel brieven mee voor de abt van Zonnebeke en de pastoor van Beveren (die dat pastoraat moet waarnemen), met de instructie dat de magistraat voor de documenten moet zorgen. Blijkbaar wil de bisschop die pastoorsfunctie niet graag in handen van een reguliere geestelijke zien, uit angst voor altijd aan leden van die orde vast te zitten; verder heeft hij geen bezwaren tegen de kandidaat van de deken. Hij is mogelijk ook van plan om een concursum te organiseren. De schrijver vreest dat de kandidaat vanuit Leuven het zal halen.
Tekst
Myn heere den deken Ick hebbe blyde gheweest te siene de pampieren die den bringher deser my heeft ghetoogt ende hier neffens worden weder ghesonden, Ende soude my noch meer verblyden jndien wy saghen t'effect vande Jnhoudt der seluer Middelertyt uwe Eerw[eerdigheijt] weynschende proficiat mette presentatie sal segghen dat den heer greffier myn ghebuer ons gheenderhande bescheet en heeft ghebrocht op tvertoog dat hy van weghen t'magistraet ghedaen heeft aen syn Eerw[eerdigheij]t van Brugghe van dattet was te late ende dat almeede van pastorye was ghedisponeert by presentatie hem gheuende brieuen aen myn Eerw[eerde] heere den Abt van Sunnebeke die van eerghisteren syn ghedaen bestellen, voorts eenen brief ofte commissie aende heer pastoor van Beueren om dese pastorye te bedienen tot anderstont, met eenen openen acte aen die van ons magistraet om sorghe te draghen voor de pampieren ende bewysen ten sterckhuyse Tschynt dat syne Eerw[eerdigheij]t van Brugghe voornomt
[VOORLOPIG]
BRU-AGSB-Z415
gheenssins en es ghesint om de voornomde pastorye te confereren aen eenighe religieusen, vuyt vreese dat sy daer jnne eens gheraect sijnde hij de selue niet wel en soude connen daer vuyt cryghen, maer altyts daer anne soude ghebonden blyuen, weder sij hem anghenaem waren ofte niet, anders en maect gheen swaricgeijt jnde persoon van uwe Reuerentie met[gaders?] segt syn beste ghedaen thebben om de selue te promoueren totte abdye etcetera[?] soo hy noch schict te doene met ander occasie ter wel te dincken dat hy sal jnstitueren strictum concursum, jndien hy niet en can gheraken tsynder jnten[tie?] maer Jc; vreese de denominatie van Leuuen hier mede sal my onderteekenen
Myn heere den deken
Vwer Eerw[eerdigheijts] ootmoedich dienaer P.[?] Zeghers
Rousselare 5.en martij 1649