BRU-AGSB-Z-n1595
Algemene gegevens
Analytische datum: 09-11-1753Type: Denombrement voor de leentiende De Jordaanshoek te Langemark, door Floris Hiachintus Dethibault aangeboden aan de baljuw van Klerkshove
Beschrijving: Meester Floris Hiachintus Dethibault, priester en zoon van jonker Pieter, de overleden heer van Boezinge, geeft aan Hubrecht Verenne, baljuw van de heerlijkheid en het leenhof van Klerkshove te Langemark, het denombrement voor het leen dat hij houdt van dat leenhof, nl. een leentiende in de parochie Langemark, De Jordaanshoek [+ verplichtingen van dat leen]. Hij verkreeg dit leen na de dood van zijn oudere broer, jonker Pieter Nicolais de Thibault, heer van Boezinge.
Tekst
[In de linkermarge:] ... recipis
Dit is t'Rapport ende denombre- ment van Leene dat jck d'heer en[de] m[eeste]re floris hiachintus Dethibault p[res]b[yt]re Edel gegradueert f[iliu]s j[oncke]r pieter in Sijn Leven heere van Boesijnghe doen en[de] overgheven aen d'heer hubrecht Verenne als Bailliu ende wettelijck maenheere van mannen van Leene der heerelijckhede en[de] Leenhove van Clercxhove in Langhemarck Casselrie van jper: en[de] dit van mijn Leen gehouden vanden Selven hove consiste- rende in eene thiende Sijnde Leen gheleghen en[de] haer gaerende inde Selve prochie van Langemarcq gheseijt den jordaenshouck Sijnde het juste derde wanof de twee andere derden Sijn respectivel[ijck] Competerende aen D'abdije Van Voormezeele en[de] aen d'hoirs van jaecq[ue]s Ovijn aboutterende [onleesbaar door plooi] geheele van zuijden de Becke Leedende naer den Steenacker meulen van oosten [niet ingevuld] Staende ter trauwe en[de] waerhede Sijnde dit mijn Leen Schuldigh aenden heere van Clercxhove t'ijder Veranderijnghe ten Vollen relieve van thien ponden par[isis] en[de] Caemerlijnckghelt en[de] als het Veran- dert bij Coope den thienden p[ennin]c van dat ghelt met ghelijck relief en[de] Caemerlijnckghelt en[de] ten Surpluse volghens S'heerens Leen registre ende de
Rapporten danof Sijnde t'Selve Leen mij toeghecommen ende ghesuccedeert als outsten mannelijcken hoir ten sterfh[uijs]e van j[oncke]r pieter nicolais de thibault in Sijn Leven oock heere vant voorn[omde] Boesijnghe mijnen broeder overghevende dit mijn raport onder protestatie van min ofte meer in cas hier naer andersints bevonden waere bij Vuijtspraecke van mannen van Leene Vanden Selven hove en[de] heerelickhede van Clercxhoue Jn teecken der waerheijt hebbe dese gheteeckent met mijn ghewoonelijck handteecken en[de] gecachetteert met het Cachet mijnder Waepenen toor[conde]n T'ijper den 9.e[n] novembre 1753
f. De Thibault