Niet ingelogd - Inloggen
< vorige

BRU-AGSB-Z-27

Algemene gegevens

Analytische datum: 26-02-1219

Opmerkingen analytische datum: Callewaert(1), 50, nr. 44: '26 Février 1219'. // Callewaert heeft, ons inziens, in zijn berekening van de dag geen rekening gehouden met het gebruik van de paasstijl; 26 februari viel in 1219 immers niet op een maandag ('feria secunda'), maar op dinsdag; bovendien viel Aswoensdag (de woensdag na de zevende zondag vóór Pasen (= 7 april 1219)) in 1219 op 18 februari. Callewaert had wellicht 1218 in gedachten; in dat jaar viel Aswoensdag op 28 februari, en viel de maandag vóór Aswoensdag dus op 26 februari.

Type: Bevestiging door de gravin van Vlaanderen en Henegouwen van een schenking van grond te Lampernisse aan de abdij van Zonnebeke

Beschrijving: Johanna [van Constantinopel], gravin van Vlaanderen en Henegouwen, laat weten dat Thomas de Lampernesse afstand heeft gedaan van 57,5 gemeten land en 40 roeden die hij in leen hield van de gravin. Het land brengt jaarlijks 16 pond op, ligt in de parochie van Lampernisse (ten oosten en ten westen van de Zeedijk), en wordt 'Hernesse' genoemd; hij doet ook afstand van alle rechten die hij op die grond had. Johanna gaf die grond aan de kerk van Zonnebeke, in eeuwige aalmoes, mits behoud van zekere rechten. Thomas ontving van Johanna voor zijn allodium [= vrijleen] dat hij in diezelfde parochie had, 30 gemeten grond in leen, die evenveel waard waren als de grond die hij aan Johanna overdroeg.

Opmerking: Volgens Callewaert(1), 50, nr. 44 is er een kopie in Cartularium S, kap. 80, en een uitgave in F. V[AN DE PUTTE], Notice sur la commune de Lampernesse, in Annales de l'Emulation, t. XIII, p. 247 (naar Cartularium S).

Tekst

test

[Overgenomen uit Callewaert(1), p. 50, nr. 44]

Ego Johanna, Flandrie et Hannoie comitissa, omnibus notum facio tam presentibus quam futuris quod fidelis meus, Thomas de Lampernesse, reddidit in manus meas quinquaginte septem mensuras terre et dimidiam et quadraginta hastas, quam terram de me tenebat in feodum, quae valet annuatim sexdecim libras, et jacet in parrochia de Lampernesse et dicitur Hernesse, secus Zedic ab orientali parte et occidentali, et quicquid juris habebat in terra illa, scilicit relevia, emptiones et venditiones resignavit in manus meas. Et ego, divini amoris intuitu pro salute anime mee, totam terram predictam cum omnibus que dictus Thomas in eadem habebat, dedi libere ecclesie beate Marie de Sinnebeca in perpetuam elemosinam; ita quod mihi retinui in hospitibus qui super illam terram manent vel manebunt in posterum totam justitiam et talliam et petitionem et exercitus et equitationem. Et idem Thomas de allodio suo quod habebat in eadem parrochia recepit de me triginta mensuras in feodum, que bene tantum valent quantum valuit terra quam in manus meas resignavit. Ut autem hoc factum stabile permaneat in perpetuum, eidem ecclesie presentem contuli paginam sigillo meo et ipsius Thome sigillo roboratam.

Datum Insulis, feria secunda ante diem Cinerum, anno Domini M° ducentesimo octavodecimo, mense februario.