BRU-AGSB-Z-695

Algemene gegevens

Opmerkingen analytische datum: Het stuk is niet gedateerd.

Type: Vraag om advies door de abdis van de Klarissen-Urbanisten te Ieper aan de abt van Zonnebeke, betreffende een jurisdictiegeschil met de paters Recolletten over de kerk van de Klarissen

Beschrijving: Benedicta Struue, abdis van de Klarissen-Urbanisten te Ieper, wier klooster onder de bescherming van de abt van Zonnebeke gesteld werd, vragen deze om advies betreffende een jurisdictieconflict met de paters Recolletten. Deze claimen - als de pastoors - jurisdictie over de kerk van de Klarissen, terwijl deze vroeger autonoom over het gebruik van hun kerk konden beslissen. De abdis zag zich onder andere al genoodzaakt om de paters Capucijnen te verwittigen dat zij geen gebruik konden maken van de kerk.

Tekst

[VOORLOPIG]

Eerweerdighsten Heere

alsoo wij d'Eere hebben dat sijn Eerweerdicheyt onsen protecteur is in caessen van noodt als nu teeghenwoordigh een is voorghevallen die ons veele moielyckheyt heeft by ghebracht waerom ick de libertheyt neeme van het goedt duncken van sijn Eerweerdicheyt hier ouer te vraeghen hebbe cosijn ul. broeder noch mondelyck van t'caes gheseijdt die tselue oock sal aen sijn Eerweerdicheyt ouer segghen dan schryue noch een weinigh van de afferens de paters recolecten willen mij de libertheyt van onse kercke afnemen segghende dat sij pastoors daer ouer sijn en dat hun recht en gheestelijcke Juredictie al daer hun toe comt en willen mij verbieden eenighe professien met Hoogheweerdigh passerende voor onse kercke daer in te commen te sij dat ick hun eerst permessie vraeghe t'welck wij noijdt voor desen ghedaen en hebben alsoo de paters capusijnnen hun capitel ghehouden hebben in uijtganck Aughustus ende met de nieuwe ende houde ouersten de professie gonghen meinde in onse kercke te commen met t Hooghweer- digh om ons aldaer de benedictie te gheuen

de paters recolecten dat weetende hebben den gaurdiaen op ghemaeckt die mij aenstonds een brijef gheschreuen heeft met dreghementen en dat ick wel toe soude sien wat ick dede want hij mijnnen ouersten was hebbe aenstondt onse leecke susters naer de paters capusijnnen ghesonden om te segghen dat sij in onse kercke niet en wilde commen mets den gaurdiaen mij t'selue was verbiedende sonder sijn orelof te doen t'heeft wat groote confu- sie gheweest en daer bij een affrondt soo voor de capusijnnen als voor mij sal dit voor- bij laeten maer soude gherne t goedtduncken van sijn Eerweerdicheyt In dit gheval hebben te weeten of ick ghebiedt van onse kercke hebbe of niet men heeft mij gheseijdt dat ick veroblegiert ben onse preuilegien vooren te staen en dat de Juredictie van onse kercke mij alleen toe comt en niet de paters daerom bidde sijn Eerweerdicheyt instantelijck dese afferens te belieuen eijndighen t'welck ick met alle respeckt sal verwachten Eerweerdighsten Heere

Vl[ieder] Eerweerdicheyts oodmoedighe dienaresse S[uste]r benedicta struue Abdesse

Aen den Eerweerghsten Seere Eerweerdighsten Heere Myn Heere den Abt van sonnebeecke