Niet ingelogd - Inloggen
< vorige

BRU-AGSB-Z-179*

Algemene gegevens

Analytische datum: 12-03-1508

Opmerkingen analytische datum: Uitgaande van de veronderstelling dat in de bron gedateerd werd volgens de paasstijl, werd het jaartal aangepast.

Type: Verslag door de deurwaarder van de Raadkamer van Vlaanderen betreffende de uitvoering van een bevelschrift van die instantie met betrekking tot de herregistratie van renteplichtigen van de abdij van Zonnebeke

Beschrijving: Rapport vanwege Jacop Leups, deurwaarder van de Raadkamer van Vlaanderen, betreffende het verzoek van de abdij van Zonnebeke aan de Raadkamer [cf. BRU-AGSB-Z-179]. Leups laat weten dat hij op zondag 12 maart 1508 (n.s.) op het tijdstip van de hoogmis naar de kerk van Zonnebeke getrokken is, en daar openbaar liet omroepen dat allen die de abdij renten verschuldigd waren voor gronden binnen de heerlijkheden in kwestie, binnen de veertig dagen moesten opgeven hoe groot deze gronden waren, en hoeveel rente zij de abdij daarvoor schuldig waren, en dat op straffe van een boete. De baljuws en schepenen van de heerlijkheden van Zonnebeke en 'De Mispelare' gaf hij voorts het bevel om alle gegevens te laten registreren tijdens een wettelijke dingdag met alle betrokkenen aanwezig, en te laten authentificeren door hun klerk, opdat op basis van dat geschrift later geprocedeerd zou kunnen worden tegen wanbetalers.

Opmerking: Dit document is bevestigd aan document BRU-AGSB-Z-179.

Tekst

test
*

An hooghe ende moghende he[er]en mijne he[er]en vanden edele Rade mijns ghed[uchts] he[er]en Sgraue[n] van vlaend[re] gheordonnert Jn vlaend[re] v onderdanich diena[er]e Jacop leupe duerwaerd[er]e Eere dienst en[de] weerdichede hooghe en[de] moghende ljede[n] v ghelieue te wetene dat Jc bij v[ir]tute vand[e] opene l[ett]ren ande marge vand[en] welcke[n] dese mine Relatie ghehecht es ond[er] mijn handteek[en] v[er]creghen en[de] mij ghep[rese]nteert bij mijne[n] he[er]en den Religieus[en] abt en[de] conuent vand[e] kerke van zinnebeke en[de] thaerlied[er] v[er]soucke den xij.en dach van maerte xv hond[er]t zeuene zondach wesende bem ghetrock[en] Jnde kerke van zinnebeke te hoochmestijde Aldaer Jc beuel dede van miins ghed[uchts] he[er]en weghe bij openba[er]en vutRoupinghe allen den ghone[n] die ter caus[en] van hu[er]en gronde[n] gheleghe[n] onder de heerlichede[n] v[er]claert Jnde voors[eide] l[ett]ren den Jmpetrant[en] Jem[ant?] sculdich zijnde dat zij en[de] elc huerer binnen xl daghe[n] naer dese beuelen ouerbrocht[en] Jnden handen vand[en] Jmpetrant[en] ofte hu[er]en ghe[com]mitteerde[n] bok goed[en] v[er]claerse de grootte en[de] menichte vand[en] lande dat zij hebben ligghende ond[er] de selue heerlicheden metg[aders] ooc tverclaers vand[en] Rent[en] die zij te di[er]e caus[en] de[n] Jmpetrant[en] sculdich zijn en[de] dat elc vp de boete van xx s[cele] p[arisis] bij heml[ieden] te v[er]bu[er]ene ten prouffijte van ons[en] ghed[uchten] he[er]e die vp heml[ieden] en[de] huereled[er] goet tJnnene en[de] te Recouure[re]ene naer de costume vand[en] heerlichede[n] d[aer]onder hu[er]e voors[eide] gronde[n] gheleghen zijn van welcke[n] peijnen dontfangh[er]e vanden Jmpetrant[en] ghehouden wert Rekeninghe bewijs ende Reliqua te doene daer en[de] als[oo]t behoore[n] sal Bem voort ghetrocken Jnde selue kerke ald[aer] Jc v[er]gad[er]t vant den bailliu en[de] scepen[en] vand[en] heerlijchede van zinnebeke en[de] vand[en] mispela[er]e toebehooren[de] den Jmpetrant[en] den welcke Jc voort beuel dede van weghen als bouen dat zij dvoors[eide] v[er]claers van gronde[n] en[de] Rent[en] aluooren gheRegistreert en[de] Jn ghescrifte ghestelt zijnde vp eene[n] wettelijck[en] dinghedach de debiteurs vand[en] selue[n] Rent[en] bij kercghebode[n] of anderssins deuchdelic vp gheRoupen en[de] thuerlied[er] p[rese]ntie vp dat zijre co[m]me[n] wille[n] daden lesen openbaerlic Jn huerlied[er] viersca[er]e en[de] dat ghed[aen] de[n] seluen Registre dade[n] autentijcqui[er]en bij huerl[ieder] clerc O[m]me naermaels vut crachte van dien te proced[er]ne vp en[de] Jeghens de ghone die Jnghebreke zullen zijn haer deuoir van betalinghe te doene Ten welcke[n] beuele[n] en[de] die doende noch ooc hanghende de voors[eide] xl daghe[n] hem niement gheoppos[eer]t e[n] heeft ende de voorn[omde] bailliu en[de] scepen[en] v[er]claerden huerl[ieden] obedi[er?]en Midswelcken Jc mij v[er]draghen hebbe van voord[er]e te proced[er]ne bij daghin[ghe] noch anderssins hooghe en[de] moghende he[er]en tghuent dat voors[eit] es c[er]tiffi[er]e Jc vliede[n] warachtich wesende bij dese mijne Relatie gheteekent met mijne[n] handteekene en[de] ghedaen Jnt Jaer en[de] dach als bouen

Leupe