Niet ingelogd - Inloggen
< vorige

BRU-AGSB-Z-169

Algemene gegevens

Analytische datum: 03-03-1500

Opmerkingen analytische datum: Uitgaande van de veronderstelling dat in de bron gedateerd werd volgens de paasstijl, werd het jaartal aangepast.

Type: Bevestiging door de baljuw en schepenen van Jan vander Gracht te Zonnebeke van de afwinning door de dis van Zonnebeke van grond

Beschrijving: Kerstyaen van der Niepe, baljuw, en de schepenen van Jan vander Gracht, van diens heerlijkheid te Zonnebeke, laten weten dat op verzoek van Lievin Storem en Pieter de Blonde, dismeesters van de dis van Zonnebeke, gevraagd werd dat ieder die aanspraken maakt op een bepaald stuk grond, dit aan de vierschaar zou laten weten. Die grond werd door Jan van der Brigghe aan de dis geschonken. Na drie oproepen had nog niemand zich gemeld, dus werd geoordeeld dat de dis die grond zou mogen gebruiken tot iemand er een betere claim op zou kunnen doen gelden.

Tekst

[VOORLOPIG]

test

Je Kerstyaen van der Niepe bailyiu ende wettelijc maendre van Jan vander Gracht ende wij Mechiel Pauwelin Jan Adaem Bertram Pancouke Jacop Aket ende Wouter van der Muesstere scepenen Jan vander gracht heere van Zunnebeke met dat daer toe behoort in desen tijt doen te wetene alle lieden die dese presente lettere zullen zien of horen lesen dat voor ons zijn commen in wettelijker ghebanner vierscare up den dach ende date van deser lettere Lievin Storem[?] ende Pieter de Blonde als dischmeessters in desen tijt van den disch van Zunnebeke ende hebben an ons verzocht al wettelijke eene daghin- ghe ghedaen te hebbene up eenen up sittende laet ende vort up alle andere die hem enich recht vermeten of heesscen wilden an een half ghemet mersch ligghende up oost ende van der noorderste mersch tender elsackere commende jeghen den noortwesthouck van Jan Pancouke hove vanden welken gront dat Jan van der Brigghe als erfachtich den zelven gront up ghedreghen heyft den disch voer- seyt den zelven te explotere de dischmessters ervelyke ten profyte van den isse tot kennesse van scepenen ende de dischmeesster verzoch- ten als vander daghin voerseid ghemaent te hebbene de baellyiu maende scepenen vanden rechte scepenen wijsden dat men dach doen zoude eenen up sittende laet ende voert alle andere die enich recht wissten te heesschene an dien voerseide gront ende de daghinghe was inde kerke gheboden wel ende wettelijke naer der cosstume van onser vierscare ende ten eessten dinghe daernaer zo camen die voerseide dischmeessters in wettelijker ghebanner vierscare voerseid ende verzochten al wettellijke den eessten voert heesch up den upsittende laet ende voert up alle andere personen die an die voerseide gront enich recht wissten te heesscene den baellyiu maende scepenen vanden rechte ter maninghe van mij baellyiu scepenen wijsden dat men voort heesscen zoude den upsittende laet ende voert alle andere alzo voerseid es ende dat up hare eesscen voert heesch ende ic baellyiu vulcam vonnesse van scepenen als van den eessce voortheessce ende de dischmeessters verzochten vort wet ic baellyiu maende scepenen vande recht scepenen wijsden dat men kercghebot in kenne doen zoude ende voert recht ende kerckghebot was in kenne ghedaen ende de dischmeessters verzochten voert wet de baellyiu maende scepenen vanden rechte scepenen wijsden dat men anderwaerf voort heesscen zoude den up sittende laet ende voert alle andere al zo voerseid es ende de upsittende laet cam voer oeghen ende scalt zijn deel quite om recht van der vierscare ende de dischmeessters ver zochten voert wet ende ic baellyiu maende scepenen van den rechte scepenen wijsden dat men derde waerf voert heesscen zoude alle de remenanten die enich recht wissten te heesscene an de voerseide gront ende ic baellyiu vulcam vonnesse van scepenen als van de derden huutersten voert heessce alle dese voert heesscen manynghen vonnessen overleden zijnde de dischmeessters verzochten de conterinacie al wettelijke up alle personen die nemmermeer enich recht andien voerseiden gront zouden moghen halen of heesscen ende de gront te in handen hauden ter orbore ende ten profyte van de voorseide dischsce te houdene van gode van hemelrijke ende vanden heer onder wient gheleghen es met

zulken lasste van renten als gheleghen es van ouden tijden ende verzochten daer of ghemaent te hebbene ende ten vervolge van den disch meessters ic baellyiu maende de scepenen van den rechte ende ter maninghe van mij baellyiu scepenen wijsden de contermacie dat zij alle zouden zijn versteken van haren weere die nemmermeer enich recht zouden moghen hallen of heesscen mids dat daer niement cam noch ghijnc noch sin noch sinne bode ne zant noch compareyrde te dien daghe huute gheleyt lieden nu ter tijt buutslans wesende ende onverjaerde ende onbewaerde kinderen dat staende al zoot behoort te stane naer de rechten van ouden tijden ende scepenen wijsden dat men de dischmeessters voerseid daer toe doen zoude al wettelijke metter roede ter orbore ende ten profyte vande disse voorseid te houdene alzo voorseid es toot anderstont dat man of wijf comt diet met beteren rechte sculdic zijn te bezittene ende daer toe doen al dat zij met goeder rechte sculdic zijn van doene ende om dies wille dat wij baellyiu ende scepenen boven genoemt present ende voer oghen waren daer de wettellijchede ghepaseyrt ende overleden es ende in te meerder verzekertheden ende in kennessen der waerheyt zo hebben wij baellyiu ende scepenen boven ghenoemt desen saerter ghezeghelt elc van ons met zijnen properen zeghele huute hanghende ghe- daen int jaer ons heeren duust vier hondert neghenentneghentich up den derden dach van maerte

test

opdracht van een half ghemet meersch ten profijte vanden disch onder de eerlickheit van mijnhere Caerel de Vooght etc[etera] upgedreeghen ten iaere 1499 den 3 maerte ghegheven bij Jan Vanderbrigghen